Het doet pijn om toe te geven, maar hoewel ik deze Altman keek voor Jennifer Jason Leigh, valt juist zij een beetje tegen. (Ze kan verwijtend naar het script wijzen.) JJL heeft een cartoon-stemmetje opgezet (denk Buscemi, die ook meedoet) dat al snel begint te ergeren, het hele komische spoor waar ze op lijkt te zitten werkt eigenlijk überhaupt niet. Kansas City is, zoals gebruikelijk bij Altman, nogal uitgebreid qua karakters, maar bij een mindere Altman merk je dat dat maar met horten en stoten goed gaat. Het script hinkelt van scène naar scène, die steeds ietsje meer doorzichtige uitleg geven (vaak over de vorige) in een poging tot diepgang, terwijl de film ondertussen geen tijd meer heeft voor échte personages of inleving. Te fanatiek moeten er allerlei dingen worden aangestipt, van verkiezingsfraude tot tienerzwangerschappen. En dan te bedenken dat het uitgangspunt eigenlijk al ongeloofwaardig ingewikkeld is. Jason Leigh speelt de vrouw van een crimineeltje; crimineel wordt door colored mobsters gesnapt (nadat hij in blackface een rijke neger berooft!) waarop Leigh als onnavolgbare wraakactie de echtgenote van een hoge politieke pief kidnapt, zodat juist hij haar te hulp komt. Althans dat hoopt ze. Beetje Changeling-achtig krankzinnig allemaal. Zelfde hoedjes, zelfde tijd ook. Een oude Harry Belanfonte is van de acteurs nog het best op dreef als Godfather van de mobsters (hij praat net zo onduidelijk) die over het lot van het crimineeltje (Dermot Mulroney) beschikt. Maar boss Seldom Seen heeft geen haast. Dus wordt er veel gepraat en gebeurt er eigenlijk bar weinig, behalve musiceren dan, want in Seldom's club is ook nog een coole saxo-jazz-battle aan de gang (als mc's avant la lettre). Maar als de jazz-cats knetterend hoogtepunten bereiken zijn de daar doorgesneden scènes buiten club nog steeds niet spannend geworden. En het einde is bijzonder onelegant.
donderdag 11 augustus 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten