donderdag 18 augustus 2011

The Sun

Vermoedelijk het meest indrukwekkende deel uit Sokurovs as van het kwaad-trilogie, met portretten van Stalin, Hitler én de zonnekeizer Hirohito. Die laatste is misschien wel het meest intrigerend. (En het minst schuldig, groot vraagteken) De film schildert de man in elk geval af als een wereldvreemde snuiter, sterker nog zijn onderdanen zíen hem niet eens als iemand van de wereld. Hoezeer hij ook verklaart (tegen een kamerheer) dat hij een lijf heeft, zoals iedereen. Maar voor de Japanners is hij werkelijk een god. Tegelijkertijd is de man een groot kind, die zijn dagen in een Hitleriaanse bunker eigenlijk grotendeels aan hobby's besteedt. In de vroege ochtend schrijft hij haiku's, met een bijna tastbaar inktpad, Sokurov brengt de dingen hier fenomenaal tot leven. En 's middags bestudeert de keizer een schelpdier. Maar de Amerikanen komen. Zíjn er al, en brengen chocoladerepen mee. (Ook die worden weer vol kinderlijke verwondering opengepeld, al prefereren de paleisbewoners toch rijstkoekjes.) De mooiste passage speelt zich buiten het bunker-paleis af. De keizer poseert voor fotograferen die in hem (niet geheel onterecht) een Charlie Chaplinesk figuur zien. En dan moet ie (een beetje angstig) met de Amerikanen mee, weg van het bloemenparadijs, door een totaal kapotgeschoten stad. (Zo donkergrijs dat de auto niet meer is dan een lichtbundel, echt magisch, en vergelijkbaar met die scene in Empire of the Sun waarin het rijke gezin door arm en kapot Sjanghai rijdt.) Op het Amerikaanse hoofdkwartier wacht Generaal MacArthur met sigaren. Dat is de minste passage, de acteur die MacArthur speelt doet het net iets te Amerikaans, zoals alle Amerikanen wat overdreven zijn. (Al moeten ze ergens ook die indruk hebben gewekt in de ogen van de keizer.) Veel aangrijpender en persoonlijker is later de aankomst van de ongemakkelijk verlegen keizerin en de begroeting van de keizer. Een ontmoeting als van twee slakken. Teer en ondoorgrondelijk.

Geen opmerkingen: