Een Sayles-film, dus je weet wat je krijgt. Dénk je, maar -hèhè!- gaandeweg Limbo probeert de regisseur eindelijk wat anders, en beweegt hij zich piepend en krakend weg van het mozaïekverhaaltje waarmee hij de film wel weer begint. Ditmaal gesitueerd in Alaska, dat volgens bepaalde project-ontwikkelaars gezien moet worden als 'one big theme park'. (Een geliefd thema van Sayles, urban planners met onmogelijke dromen, ook te zien in het zuidelijkere Sunshine State.) In Alaska treffen we een pak figuren, waaronder een flauw lesbisch stel (humor is niet Sayles' forte) maar gelukkig concentreert hij zich steeds meer op de drie karakters waar hij wél wat mee kan. Zoals een country-zangeres met een carrière nog minder dan Bridges in Crazy Heart. (Grappig genoeg lijkt Kris Kristofferson hier in een bijrol op Bridges). De zangeres heeft een ongelukkige dochter, die door moeder staat na staat (én de territory of Puerto Rico) is afgesleept. Én de local anti-hero, een typische depri-Sayles man, een imperfecte kerel, met een strakke kop, krassen op de ziel en daardoor des te sympathieker. David Straithairn (bijvoorbeeld ook in Secaucus) zet 'm weer prima neer. Tussen de man en de zangeres ontstaat wat, maar in de pijnlijkste kippenvel-scène uit de film merkt moeder dat óok dochter een oogje op de man had. (Een young girl's crush voor een vader-figuur wellicht.) De dochter mag de show stelen in de tweede fase van de film, waar de film (dit is Alaska ten slotte) Into The Wild belandt. Dat verwacht je dus écht niet bij Sayles. Het werkt ook niet echt, maar dan nog was ik zo tevreden met iets anders dat de film niet veel fout meer bij me kon doen. Erg gelachen nog om het aftitelingsliedje; ik denk, iemand heeft een The Boss in aftitelingsmodus-pastiche gedaan met ijle vocalen en synths. Guess who it is...
dinsdag 9 augustus 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten