Een film uit die gouden seventies-periode van Hollywood, dus de cinefiel kan zich laven aan een bepaald type mensen en het soort beelden dat hij ook al zag in bijvoorbeeld Nashville en Taxi Driver. Daar speelde verkiezingen een rol (in de marge), in The Candidate vormen ze het hart van het verhaal. Robert Redford is de kandidaat voor de Californische senaat, en hij is bound to lose. Sterker nog zijn campagne-manager heeft de succesvolle advocaat verzekert dat hij gaat verliezen, dus kan hij zeggen wat hij wil. Dit klinkt bijna als een soort Being There met een totale underdog die een held wordt, maar vreemd (en gelukkig) genoeg gebeurt dat niet. Redford's praatjes slaan helemaal niet aan (lege zalen!), tótdat hij zich (ongewild en misschien wel onbewust) laat transformeren tot een normale kandidaat, met simpele slogans. (Zijn tegenstander lijkt grappig genoeg op McCain en hij is zelf dan de Obama, met Bob de Bouwer-mentaliteit.) Toch mist er iets in deze film, misschien is het het ontbreken van interessante personages náást de weifelende Redford; misschien wordt de film gewoon wat onhandig verteld, er zit geen dramatisch interessante lijn in, de verschillende fases die Redford's personage doorloopt worden nergens echt lekker neergezet. (De film neemt bijvoorbeeld al nauwelijks tijd om hem voor te stellen, en ook de tijdens de campagne ontstane huwelijkscrisis wordt afgeraffeld.) Dat kun je dan wel arthousy noemen eigenlijk, voornamelijk drijvend op sfeer, toch kon ik me er niet helemaal inhaken. Wél geslaagd is de rol van de vader van de nieuwbakken politicus, ooit gouverneur, die pas interesse krijgt als zoonlief aan de winnende hand is.
woensdag 10 augustus 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten