vrijdag 26 augustus 2011

The Man with the Golden Arm

Tijdens de beroemd geworden sinistere intiteling van Saul Bass voel je het al aankomen. Dit wordt weer een goede 'late period' Otto Preminger, die nooit terugschrok voor een controversieel onderwerp. Niks geen honkbal, The Man with the Golden Arm is de eerste big studio Hollywood-prent over hard drugs. (En daarmee een soort The Lost Weekend.) Frank Sinatra speelt de verslaafde dromer uitstekend, met ware Richard Widmark-allure, en, naarmate ie dieper in de put raakt, zelfs Bogart-achtige hologige desolaatheid. De fraaie studio-setting waarin Preminger (of nou ja, het scenario) het hoofdpersonage situeert is iets té A Streetcar Named Desire. Zelfs de Poolse namen ontbreken niet in het shady buurtje, waar mensen hun koffers pakken, maar nooit vertrekken. Sinatra keert daar terug, na een verblijfje in de gevangeniskliniek, met zijn hoofd vol van muzikale dromen. Hij wordt bigband drummer! (Mooi no-nonsense detail is dat zijn talent daarvoor nergens onomstotelijk wordt bewezen.) Maar ja, dan zijn daar die duivelse verleidingen van zijn oude leven. Hij was ten slotte een dealer. Lang dacht ik dat ze daarmee, nou ja, een dealer bedoelden. (Maar dat is een pusher!) Het gaat hier om speelkaarten leggen, en evengoed betekent dat een terugval. Twee blondines lonken ondertussen naar Sinatra's gunsten; Kim Novak is, na een mooie wat bittere eerste nachtclub-scène, vooral lief en engelachtig, gewaagder is Eleanor Parker. Een uiterst tragische en fascinerendere psychosomatische femme fatale. Het enige minpuntje hier is dat de film na een uitstekende eerste helft wel wat langs het melodramatisch voorspelbare scheert. Het kon natuurlijk niet zo hard worden dat de monkey on his back het hoofdpersonage écht te pakken zou krijgen, waar tot dan toe alles op wees. Een mooie bijrol vol absurde one-liners is er voor Arnold Stang, als loonie hustler. Net Bart de Graaff.

Geen opmerkingen: