dinsdag 20 augustus 2013

Que La Bête Meure

Chabrol kun je omschrijven als de Franse Hitchcock, en ik denk dat hij de vergelijking soms ook bewust zocht, door hier bijvoorbeeld een Tipi Hedren-achtig meisje te casten in een van de hoofdrollen. Zijn koele fileer-stijl werkt weer aardig, maar toch mist hij een prachtige kans op een echte humane Wenders-film. De eerste twintig minuten gaat het nog wél die kant uit. Een kind wordt doodgereden, de dader smeert 'm, en de vader is woest. (Er zijn ook niet veel dingen die mensen zo kwaad maken, laatst vlogen er nog stoelen door een rechtszaal...) Goed, de man – tevens schrijver – wil bloed zien, maar tast in het duister. 'Het is zoeken naar een speld in een hooiberg', sipt ook de politie. 'Nee'. zegt de vader. 'Een naald in een naaldendoos.' En deze crypto-hint doet 'm een theorie ontvouwen die 'm in gang trekt. Dit soort overpeinzingen doen aan Wenders' literaire kompaan Handke denken, en in de allerbeste scene gooit Chabrol wat Wenders-karakters in de mix. Het boerengezinnetje van een knauwende oude kerel, die zijn dochtertje de kamer uitstuurt, en wijntjes aanbiedt. Een vroeg kalende zoon geeft de definitieve hint. (Zonder dat door te hebben.) De volgende anderhalf uur zijn een stuk minder boeiend, en meer bourgeois van aard. Het hoofdpersonage wordt meer en meer constructie. Hem overkomt van alles en overvalt niks.

Geen opmerkingen: