vrijdag 9 augustus 2013

Violette Nozière

Chabrol in zijn gebruikelijke rol als “Le Boucher”: hij fileert onaangename mensen. In de naam Violette zit al iets van violence, en hoewel het meisje (een onherkenbare Isabelle Huppert) er koket bijloopt is ze niet voor de poes. Het zijn de thirties – dus met de hoedjes en de jazz-orkesten – en Violette wil een dame worden. Haar moeder is het daarmee eens, maar hun inhoudelijke opvatting verschilt nogal. Knappe moeder heeft jaloerse trekjes, en blijft haar dochter als een klein kind behandelen. Pa staat erbij, en kijkt ernaar. Letterlijk, want hij komt gluren als Violette zich staat te wassen. Even daarvoor leek het huiselijke leventje in het mini-appartemen nog iets van Pialat-morsige gezelligheid te hebben, maar eigenlijk zat er toen al wat dwingends achter. Violette die precies op tijd thuis moet zijn om een potje te kaarten met pa. Niet zo vreemd dus dat Violette de trap van het flatgebouw afdaalt en zich in een nisje omtovert tot Zelda Fitzgerald-achtige vamp. Maar 'buiten' gaat er ook van alles mis, en heerst er eeuwig geld tekort. (Een bestaan als cocotte is hard werken, met Violette als de Franse Geisha.) Bovendien beginnen elementen uit het ene leven door te sijpelen in de andere. Hoe uit dit web van leugens te geraken? De film opent met tralies, en eindigt met een Bresson-waardige religieuze trip. Haast zonder religie te benoemen, al worden er wel voeten gewassen...

Geen opmerkingen: