maandag 25 juli 2011
Heaven Can Wait
Wat flauwe zedenkomedie van Lubitsch, die begint als die Archers-film met de 'stairway to heaven'. Alleen hier gaat de dooie naar beneden en meldt zich in de hel, bij 'his excellency'. Een geweldige rol van Laird Cregar, die slechts 31 werd, maar iets leeftijdloos heeft, precies wat je bij de duivel verwacht. Hij is hier eigenlijk een sympathieke kerel, sympathieker dan de man (Don Ameche) die zijn levensverhaal begint te vertellen. Eindeloos schuinsmarcheren in rijk New York, er uiteindelijk vandaar gaand met een meisje uit Kansas. ('It's not that I don't like Kansas, I just don't want to live there!') Dat zegt Gene Tierney, de ice queen, die hier het goedmoedige vrouwtje speelt dat almaar bij de casanova blijft. Ik vond het al snel irritant worden. Als de jaren verstrijken wordt de man een héél klein beetje grijs, maar Tierney, die wordt opgezadeld met een bizar cartoonesk oude dametjes-kapsel. (Terwijl ze dan misschien 49 moet voorstellen) Misschien was het grappig bedoeld....
Labels:
Ernst Lubitsch,
films uit de jaren '40
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten