donderdag 7 juli 2011

Jezebel

Oeps. Een echte cinemaniac wil natuurlijk niet in zo'n korte tijd alweer een Wyler zien. Even vergeten dat die man ook al in de jaren '30 actief was en deze semi-klassieker op zijn naam schreef. Dit is een soort Gone With The Wind. Clark Gable had de rol van de conservatieve antagonist zonder meer kunnen spelen. Ook The Mighty Ambersons zijn niet ver weg, met als extra component dat hier de Noord-Zuid tegenstellingen een grote rol spelen. Dat zorgt voor een hoop melodrama (daar weet Wyler raad mee) en een hele stoet ongemakkelijke slaafse Afro-Amerikaanse personages. (Die wel alomtegenwoordig zijn en een cruciale rol spelen.) Middelpunt van dit familie-epos is Bette Davis, in een voor haar vertrouwde rol van intrigerende vrouw, die iedereen het bloed onder de nagels vandaan haalt. Ze wil trouwen met een Noordelijke bankier, maar verliest zich in provocaties. (Zo doet ze een rode jurk aan, op een bal in het New Orleans van 1852 werkt dat als een rode lap op een stier.) Zo gooit ze dus haar eigen ruiten in, en god wat ziet ze er lief uit als ze depressief in haar villa zit... Later herpakt ze zich en belanden de personages op de plantage (jaja), waar negerjongetjes de dure paardenkoetsen achterna rennen. (Ik zat aan Cola Debrot's Mijn Zuster de Negerin te denken inmiddels.) Het laatste gedeelte van de film is het beste, opera-stijl, als Yellow Jack is uitgebroken (de koorts houdt huis in N.O.) en het personage van Davis eindelijk haar fouten kan goed maken. En dat doet ze op Jules Massenet's Thaïs-achtige wijze. Max Steiner pakt ondertussen uit op de soundtrack met romantische strijkers én gospels.

Geen opmerkingen: