donderdag 4 augustus 2011
The Sword of Doom
Lekker gewelddadige samoerai-eastern, vanaf de eerste tot de laatste seconde. Zowel de openingsscène als het slot zijn zeer gedenkwaardig. In de eerste sequentie zien we een meisje en oude opa op pilgrimstocht, opa bidt bij een Boeddha-beeldje om zijn eigen dood, en hop, daar komt zijn wens al uit! (Plots wil ie 't niet meer.) Een uiterst duistere samoerai (die het hoofdpersonage blijkt) hakt 'm in mootjes, zoals er nog velen zullen volgen. De man kijkt het eerste uur broeierig duister als Robert Mitchum, en het tweede uur wordt ie een hologig Frankenstein-monster, emotieloos hakkend. Het einde is zelfs een soort Terminator. En ja dat is gewoon 'leuk'. Wat de samoerai met al dit geweld wil bereiken is eigenlijk onduidelijk, het zal een psychopaat zijn. De film zou topzwaar zijn geworden als er in de kantlijn niet nog een heel klein beetje 'licht' was te vinden, in de vorm van dat meisje uit het intro. Z groeit op als wees, en lijkt hard op weg om hoer te worden, al doet haar oom nog zo zijn best. (Een vriendelijk lachende kerel, die tegelijkertijd ook wel een beetje een oogje op haar heeft, dus helemaal koosjer is ie nou ook weer niet...) Schiet me al typende te binnen, dit is gewoon een Japanse Peckinpah-film. En een goede.
Labels:
films uit de jaren '60,
Kihachi Okamoto
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten