woensdag 31 juli 2013
Raise the Red Lantern
Dé
meesterzet van deze film is dat de almachtige meester des huizen nooit
goed in beeld verschijnt. Het lijkt de invloed van producer Hou
Hsia-Hsien: afstand scheppen om mysterie te creëren, en concentratie af
te dwingen. Het geeft de film Hou-vast... Regisseur Zhang Yimou is
verder natuurlijk een meer melodramatisch mens, waardoor Raise the Red
Lantern ook genoeg opera-schmaltz bevat. De film is een sprookje dat
geen sprookje is. Ergens begin twintigste eeuw laat een vrouw (Gong Li)
zich uithuwelijken aan een rijke man. De man hééft al drie vrouwen, dus
wordt ze de 'fourth mistress'. Iedereen woont in een eigen huis, want
geld is er in overvloed. De bedienden doen alles. De vrouwen hoeven
slechts te wachten tot de meester ze met een bezoekje vereerd. (Het is
dan dat de kreet uit de titel klinkt.) Vanzelfsprekend leidt dit tot een
keiharde concurrentiestrijd, waaraan ook een onofficiële vijfde vrouw in
niet geringe mate bijdraagt. Raise The Red Lantern moet het hebben van
beklemmende herhaling, en bijzonder fraaie shots. Witte winters, blauwe
ochtenden, en binnenskamers is Rood de kleur van... Nou ja. Momenten van
plezier zijn er nauwelijks. Elke uiting lijkt een stap in de strijd, of
het nou mahjong spelen is met wat mannelijke gasten, of het
zingen van een Chinese smartlap.
Labels:
films uit de jaren '90,
Yimou Zhang
[Rec]
Een unicum, ik sloeg een luide kreet van
schrik tijdens deze horror-film! Dan mag je 'm in dit genre dus geslaagd
noemen. Zeker als je bedenkt dat schrikmoment niet zomaar uit het niets
kwam (zo van 'boe') maar ingebed zit in de geniale slotsequentie. De
eindtwist (óók daar dus) kunnen we rustig magistraal noemen. Een
verstild moment, duisternis. De tijdelijke rust weg van het luide
bloedbad is stiekem toch het engst. De scene maakt uitgekiend gebruik
van het feit dat de personages a la Cloverfield en Blair Witch alles
zelf filmen. Het rekt het procédé op dat cruciale ogenblik zelfs nog wat
op, door óns de beelden te laten zien, terwijl de personages zelf géén
zicht op het beeld hebben. De kijker wordt even helemaal alleen gelaten
in de horror-wereld van het Barcelonese appartement. Het verhaaltje? Een
tv-crew, bestaande uit een Sophie Hilbrand-meisje en een cameraman die
nooit in beeld komt, gaat mee op 'missie' met wat brandweermannen. Stom
BNN-realityprogramma'tje goes wrong, natuurlijk. Mensen als dolle
honden, lijken die van etages naar beneden storten én, heel creepy, de
overheid die als de wiedeweerga het appartement afsluit, ondertussen
communicerend met megafoons. 'Blijf kalm!'. Jaja.
Labels:
films uit de jaren '00,
Jaume Balagueró,
Paco Plaza
Les Cousins
Bij Nader Inzien, 'en Français'. Een echt
Voskuijliaans periodstuk. Pak de Alka-Setzers er maar bij, de
sigaretten, de discussies, Balzac en klassieke lp's. (Niks popmuziek!)
De boekhandelaar klaagt al wel dat studenten alleen nog thrillertjes
lezen 'ter ontspanning'. Super-intellectueel zijn de jongelui hier dus ook weer niet.
Het meisje waar iedereen omheen cirkelt heeft niets van Frida Vogels.
Ze doet het met iedereen, en richt dan haar aandacht op het
hoofdpersonage, de jonge maagd. Hypocriet vindt diens neef, die als twee
druppels water op Dante uit Clerks lijkt... De man schrijdt in lange
gewaden door zijn dure studentenhuis. Zijn baardje geeft 'm wat van een
Umberto Eco-romanpersonage, en zijn ego is net zo groot als dat van Paul
Dehoes. Ook deze man heet Paul trouwens... Aanstekelijk irritante
kerel. Het hoofdpersonage woont voor het eerst op zichzelf. Zonder
moeder vooral. Meer nog dan een film over de studententijd is dit een
steeds melodramatischer wordende karakterstudie van een onzekere
jongeling. En de film slaagt daar heel aardig in. De dialogen hadden dan
misschien nog wat scherper gekund, de momenten ná de dialogen zijn
prima. Hang-overs tussen kapotte glazen. Rommelend met stokoude pistolen
in een huis vol historische prullaria. Wagner erbij. Dat kan niet goed
gaan.
Labels:
Claude Chabrol,
films uit de jaren '50
The Swimmer
Als ik van films én
van zwemmen hield zou ik het wel weten. Ik kocht ongezien de poster,
voor in de huiskamer. Heerlijke film. Iconisch, decadent, en van de
'wandering kind'. In dit geval dus al zwemmend, nou ja... Burt Lancaster
bedenkt dat er een heel parcours aan zwembaden door de villawijk
klaarligt, op weg naar huis. Iedereen verklaart 'm voor gek. Maar wat is
er nu beter dan een 'onmogelijk project'? Natuurlijk heeft het idee een
hoog 'met één been op de stoep en de ander in de goot'-gehalte. Achter
de indrukwekkende atletische gestalte van de oude Lancaster zit een hele
hoop eenzaamheid en frustratie verborgen. Je zou bijna denken dat ie
een etmaal daarvoor zijn kids heeft omgebracht... Uptown kan hij de
schijn nog wel ophouden, maar hoe dichter downtown, hoe depressiever
hij raakt. (Hij begint er letterlijk van te trillen.) Vóór het zover is
herbeleeft hij zijn leven in pool-episodes. De goeie tijden toen er nog centjes en vrouwen in overvloed waren, maar ook kind zijn, puberen.
'You've all grown up' zegt hij verlekkerd tegen het meisje dat ooit op
zijn eigen kids paste, en nu een blonde stoot is geworden. Het meisje
heeft zo haar eigen fantasietjes over deze suburban stud, maar ook die
scene eindigt gelukkig bitter. Enig minpuntje is dat we Lancaster maar
zelden echt arthouse-alleen de tocht zien afleggen; als dat eindelijk
gebeurt is het meteen het beste psychedelische shot. Maar wat valt er
eigenlijk te klagen als de interacties zo mooi zijn als rond het lege
zwembad met het fluitspelende bangelijke jongetje. The past inside the
present. Meesterwerkje. (En de poster is níet gek trouwens...)
Labels:
films uit de jaren '60,
Frank Perry,
niet te missen
dinsdag 30 juli 2013
The Stepford Wives
Katherine Ross. Er is niemand
die zo weinig films nodig had om een onvergetelijke indruk achter te
laten. Eéntje, om precies te zijn. Ik moest diep nadenken of ik ze ooit nog elders had gezien (jawel, die fietsscene in de Sundance Kid!)
maar daar bleef het ook bij. Het leuke aan The Stepford Wives is dat het
eigenlijk laat zien wat er zou gebeuren als ze niet van het altaar naar
de bus was gerend, en gewoon in de suburbs was gebleven. Broeiplaatsen
van conservatisme... Vrouwen achter het aanrecht. Dolgelukkig...
Stepford-regisseur Forbes overleed onlangs, en teletekst sprak over een
sci-fi-klassieker. Lang meende ik dat dat een foutje was... Was dit niet
'gewoon' een satire, waarin twee vrouwen éérst vermoeden dat de mannen
iets op hun kerfstok hebben, om later door diezelfde mannen overtuigd te
worden dat ze zélf gek zijn. Ik vond het wel een mooie metafoor voor
hoe de vrouw eeuwenlang in het keurslijf van het huishoudslavendom is gedwongen.
Maar die sci-fi twist komt tóch, en ik weer heel naïef de hints over
het hoofd gezien. Misschien teveel afgeleid door Katherine Ross, die er
uit recalcitrantie tegen het dorpse patriarchaat bijloopt in bijzonder
strakke huid-kleurige jurkjes. Alsof ze zelf alvast maar voor lustobject
gaat spelen. Zeer Japanse film eigenlijk, zou zo op een manga gebaseerd
kunnen zijn.
Labels:
Bryan Forbes,
films uit de jaren '70
Feet First
Net
als Mae West is Harold Lloyd een wat vergeten komiek. Hij ontbeert ook
nog auteurs-props, omdat hij noch regisseur noch schrijver van zijn
komedies was. Al krijg je wel de indruk dat hij net als Woody (en iedere
andere comedian van dit type) een 'overdrijving' van zichzelf speelt.
In Lloyds geval een brave bleke kantoorklerk met onvermoede acrobatische
kwaliteiten. Hij wíl helemaal geen avonturen beleven, maar als er
meisjes in het spel komen verandert zelfs de grootste 'dork' in een
ambitieuze streber. Harold volgt er een heus cursusje voor. (En orakelt
de rest van de film in clichés uit boekjes, een leuke running gag.) In
het begin werkt hij als schoenenverkoper (Married with Children!) met de
bekende taferelen rond dikke dames. Een carrière van korte duur, want
na de cursus belandt hij tussen Oud Geld op een yacht, waar een groot
gedeelte van de film zich afspeelt. Gedoe met hondjes, domme matrozen en
sigaren. De leukste grappen zitten in een sequentie rond een
tijdschrift-advertentie, waarvoor Harolds cursusfoto is gebruikt. Nu
was Lloyd dus in de eerste plaats daredevil, en op het stedelijke
stuntwerk is het lang wachten. Maar als hij dan eindelijk los mag is het
wel genieten. Denk aan die foto van lunchende bouwvakkers op een
wolkenkrabber.
Labels:
Clyde Bruckman,
films uit de jaren '30
Detachment
Was
al smakelijk door Vido gefileerd, maar ik had 'm ook als
ramptoerist toch maar niet gekeken. Vervolgens was mijn zusje wél
enthousiast – 'al vind jij het vast weer een zesje' – dus moest ik er
toch aan geloven. Nou. Wat zullen we eens zeggen. Detachment vliegt in
elk geval geestdriftig uit de bocht. Het gangbare deel van het verhaal
is een soort Half Nelson, met ditmaal Adrien Brody als goed bedoelende
fucked up leraar. Hier zijn twee meisjes die 'aan hem
hangen', waarvan het Jennifer Jason Leigh-achtige tienerhoertje het
meest typerend voor de film is. Aandoenlijk, maar way too much. De
aanwezigheid van Brody lijkt de makers te hebben geïnspireerd tot een
heus holocaust lijdensverhaal, wat zoals Vido al aanstipte
onwaarschijnlijk overdreven is. De school als de hel op aarde, waar
enkel klootzakken en apathische slachtoffers rondlopen. Weemoedige
piano-muziek werkt driftig aan noot-kreten. Tegelijkertijd heeft de film
iets pseudo-intellectueels, met quotes van Camus en de 'rants' van
Brody die als een soort documentair talking head commentaar mag geven.
Waar de film wél in slaagt is het maalstroom-effect. Zo zijn er vele
ultrakorte flashbacks naar Brody's fucked up jeugd. Door de sneeuw en
het geweld van de herinneringen moest ik aan Affliction denken.
Labels:
films uit de jaren '10,
Tony Kaye
Dark Star
'For your
listening enjoyment, we now present The Barber of Seville, by Rossini.'
Een van de leipste sci-films aller tijden, ongetwijfeld. Ik herinnerde
me ineens dat Kevin Smith ook een echte space-film in de steigers had
staan (of heeft ie 'm al gemaakt?). Hij zal deze ter inspiratie moeten
bekijken. Dark Star is niet eens 'haha'-grappig, maar de situationele
komedie is leuk genoeg. Het is alsof The Eagles in een ruimteschip
zitten, ik verwachtte een cameo van Joe Walsh... Een groepje mannen met
seventies-baarden cruiset in hun Dark Star ergens heel heel ver van hier. De
verveling en depressie hebben allang toegeslagen. Die fopsjop-nepbrillen
blíjven niet grappig. Het tofste personage zit daarom maar op het dak
van het ruimteschip naar de sterren te kijken. De nieuwe kapitein (de
vorige is 'dood', nou ja...) zou dat ook wel willen maar probeert het schip
nog te runnen. Bezigheden? Verdachte planeten opblazen. Sergeant
Pinback (jawel nóg een band die vernoemd werd naar de film) zoekt liever
naar buitenaards leven, maar de kapitein weigert. Begrijpelijk wel als
we later het ruimteschip-huisdier zien.... Goofy dus. Ik heb het nog
niet over de pratende bom gehad, het meest Kubrickaanse idee van de
film. Maar het einde is plots verrassend gevoelig. De scene met de
'dode' kapitein, en de veel te korte slotscene. Eindelijk vrij dude!
Labels:
films uit de jaren '70,
John Carpenter
maandag 29 juli 2013
Z
Film die brandt van woede, opgebouwd rond het
'revolutionaire' jaar 1968. Ik moet zeggen, inmiddels toch een beetje een vergeten
periode. Kaltgestellt door de economische successen van daarna (waarvan
de babyboomers zelf het hardst profiteerden...) Z maakt mooi duidelijk
welke ancien regime-achtige conservatieve krachten de boel destijds
Europa in toom hielden. (Zoals altijd...) Het niet bij naam genoemde
land uit de film moest – dacht ik – een dystopie van Frankrijk
voorstellen, lijkt meer op Franco's Spanje, en blijkt bij nader inzien
Griekenland... Hoe dan ook. Een linkse politicus (Montand) houdt een
speech (daarbij voortdurend tegengewerkt) en na afloop wordt er een
aanslag op hem gepleegd. De ME staat erbij en kijkt ernaar. Grote woede
bij de altijd amusante Charles Denner (als advocaatje) en zorgen voor
Trintignant als de Heino-achtige procureur. De machthebbers hebben geen
zin in een uitgebreid onderzoek, maar Trintignant zet door. Er ontstaat
een caleidoscopisch verhaal, vol korte flashbacks. Soms drammerig, vaak
wat saai. Het deed me wat denken aan Il Divo, maar hier is geen
Andreotti als blikvanger. De bad guys zijn overal, en hebben het volk
volledig doordrenkt met haat voor de 'commies'. De Z van Zeitgeist wordt
zonder meer gevangen.
Labels:
Costa-Gavras,
films uit de jaren '60
Ugetsu
De typische
Noh-muziek (met de verbaasd stijgende hooooo-kreetjes) zet meteen de
toon. Dit is een ouderwets ingewikkelde Japanse film, zo'n film waarover
slimme mensen nog veel slimmere stukjes schrijven. Mij viel
aanvankelijk vooral op hoe Shakespeariaans het allemaal is. Daarmee wil
ik niet zeggen dat die man alles heeft uitgevonden, juist dat er ook een
soort universele sprookjestaal is, vol van geesten en voorspellingen.
In het mooiste moment van de film varen de hoofdpersonages (twee echtparen
en één kind) op een mistige rivier. Het lijkt wel alsof ze de Styx
oversteken. De grens tussen dood en levend vervaagt. Tot dán was er nog
helemaal niets metafysisch gebeurd maar de associaties die de rivier
oproept blijken correct. Het viertal personages wordt van elkaar
gescheiden. De mannen lijken al hun dromen waar te maken, de vrouwen
krijgen het almaar moeilijker. De ene man droomt van grootse
samoerai-daden. De andere man (een pottenbakker)van rijkdom en
status. Hij wordt ingepalmd door een mysterieuze Lady. Het is allemaal
too good and too surreal to be true. Het lastige aan Ugetsu is de
uiterst economische vertelstijl. Dit is geen Kurosawa-epos zoals Ran. De korte film doet niet aan introducties, en beent de
verhaallijntjes en personages tot op het bot uit. Voer voor
literatuurwetenschappers.
Labels:
films uit de jaren '50,
Kenji Mizoguchi
The Black Stallion
Zeker
beter dan associaties met Black Beauty doen vermoeden, The Black
Stallion is een opvallend landerige film, ik zie zo een remake van
Studio Ghibli voor me. Eenzelfde rust, prominente muziek, en tijd om te
genieten van natuurschoon. De openingsscenes zijn nog het
Spielberg-spannendst. Een Arabische schurk, een Arabisch paard, en een
jongetje daartussenin. Er is tijd voor één dialoog met goklustige pa,
maar dan breken Titanic-toestanden uit; claustrofobisch duister in beeld
gebracht. Een groot contrast met het eiland waarop het jongetje
belandt. Hij vergeet het paard Vrijdag te noemen, maar idyllisch is het
wel. (En schijnbaar overleeft het mannetje probleemloos.) De film volgt
heel mooi een soort kinderlogica. Het is één grote jeugdige egotrip. Het
eiland is voor het mannetje dus al een peulenschil, op school wordt hij
onthaald als een held (en hij hoeft er kennelijk nooit meer naar terug)
en dan rest slechts nog even de Grootste Paardenrace van het jaar
winnen! Als tienjarige. Waarom niet. Een beetje hulp krijgt van Mickey
Rooney, voor eeuwig éérst die Chinees uit Breakfast at Tiffany's, en
hier smakelijk morsig op dreef. Even wordt het onbedoeld creepy, als
Rooney maar doorzemelt over 'this is our secret'. Zeker omdat het
kereltje de ganse film núl dialogen met leeftijdgenoten voert. Maar ja,
het kind denkt gróót hè.
Labels:
Carroll Ballard,
films uit de jaren '70
Death Laid an Egg
Dooier dan een ei. Dit moet de
enige giallo-film zijn met een uitgebreid kippen-thema. En daarmee doel
ik niet op de dames, hoe hard seksbom Ewa Aulin ook haar best
doet, als heupwiegende fladderaar, die bij een rijk echtpaar is
gecrasht. Jean-Louis Trintignant runt science fiction film-waardige
kippenfarm. Volledig geautomatiseerd, en met bossa nova muziek om de
beestjes happy te houden. Ondertussen voert een assistent in het lab
experimenten uit. De film is ruim veertig jaar oud, maar de
kweekvlees-thematiek is eigenlijk helemaal van nu. Het is bijna vreemd
dat het nog altijd niet bestaat. Kippen zonder kop. Puur vlees. Er duikt
een pr-mannetje op, die een campagne moet verzinnen. ('De kip als
alledaags persoon'!) Ondertussen introduceert hij decadente
Antonioni-spelletjes. Het doel is Trintignant van zijn stokje te doen
vallen, en zijn echtgenote te plukken. Dat lukt smakelijk goed. Of toch
niet? Hoe dan ook, Bruno Maderna krast, kakelt en prikkelt er op de volkomen ontspoorde
soundtrack heerlijk avant-garde op los. (Zoals mensen 50 Cents platen
draaien 'voor de beats', kun je giallo kijken voor de soundtrack.) Maar
serieuzer, Death Laid Aa Egg is een maffe maar fijne film. Iets minder
warrig richting het noir-einde en het was een classic geweest.
Labels:
films uit de jaren '60,
Giulio Questi
zondag 28 juli 2013
Levity
Stond een lollige
recensie in de Vice over de nieuwe Besnard Lakes, waarvan het geluid
werd omschreven als het moment in een Amerikaanse indiefilm dat de
circusdwerg vrede sluit met zijn leven. De soundtrack van Levity is van
de hand van Mark Oliver Everett (Eels) en zit in dat straatje. De film
zelf is van het niveau Finding Forrester of Being Flynn. Lief maar met
een soort nepperige kleinschaligheid. Zo is er wél een pak grote acteurs
opengetrokken (Morgan Freeman, Holly Hunter, Kirsten Dunst) die met
geld van Montreal (waar de film werd geschoten) allemaal op de
automatische piloot spelen. Allemaal? Neen. Een onherkenbare Billy Bob
Thornton (met lang grijs haar, even apathisch als J. Mascis) doet in de
hoofdrol zijn best. Hij brengt toch altijd intensiteit mee. Ze
laten 'm in de openingsscène los uit de gevangenis, waar hij voor een
enkelvoudige roofmoord voorgoed vast dacht te zitten, wat me overdreven
lang lijkt. Hij wekt de indruk geen flauw idee te hebben wat ie moet met
zijn leven, maar belandt wél linea recta in de armen van de zus van
zijn slachtoffer. Yeah right! Alle puzzelstukjes komen bij elkaar in een
soepkeuken voor zwervers, zodat het krasjes vergelijken der goede
harten kan beginnen.
Labels:
Ed Solomon,
films uit de jaren '00
Only Yesterday
De
titel verklapt het al. Dit is onversneden nostalgie van Studio Ghibli.
Inmiddels heb ik er toch heel wat gezien, de schtick is al lang en breed
duidelijk, en toch werkt het weer. Het gepingel op de piano, ecologie,
treinen, en een alledaags nerdy meisje dat gewone gezinsdingetjes
beleefd. Aanvankelijk lijkt het lukraak reminiscen te worden. Het Anne
Frank-achtige meisje (precies een kleuterfoto van mijn moeder) groeit op
in de sixties. Haar zussen zijn ouder en into the Beatles, maar zijzelf
is nog 'ongerept' voor trends en fashion, zoals ze zelf zegt. Op school
bakt ze niets van wiskunde, en droomt ze van een jongen die excelleert
in honkbal. ('Hoewel ik niets van honkbal wist, zag ik dat ie superbe
was'.) Dan komt, een beetje uit het niets, de oudere versie van het
meisje het verhaal in, en begint er in het 'nu' (het jaartal is
onbestemd) een verrassend uitgebreid verhaal, rond een vakantie in de
countryside, en een aanstekelijk verlegen 'organic farmer' met Bulgaarse
folktapes. De basisschoolherinneringen worden flardjes, als een laatste
keer terugkijken voor het boek der jeugd dicht kan. Een paar mooie
voorzichtige dialogen maken het af. Ook het eten van een 'echte' ananas
vergeet je nooit meer, en is heel herkenbaar. Het slotliedje (Een
Japanse 'Some say love is a river...') zet het puntje op de i. (Van
Ghíbli, ofzo.)
Labels:
films uit de jaren '90,
Isao Takahata
Wake in Fright
Akelig
goede Australische seventies-film, ook daar dus de golden age der
cinema. Wake in Fright is zo'n film waarin het hoofdpersonage in de cel
die de wereld heet gevangen zit. Zelfs in de ultieme ontsnappingsdaad
faalt hij. In de openingsscène zien we de Lawrence of Arabia meets David
Bowie-achtige man de tijd wegzwijgen tot de les voorbij is. Hij is
leraar in de outback, en blij dat het schooljaar om is. Via het kleinste
treinstationnetje uit de filmgeschiedenis zet hij koers naar de
bewoonde wereld. Ver komt hij niet. Het eerste wat grotere stadje dat
hij tegenkomt – dromend van Sydney – zuigt hem naar binnen, en laat hem
niet meer gaan. De eerste poortwachter is een oververhitte receptioniste
en zij zet de toon voor waanzin. Net als James Caan in The Gambler
raakt de docent in de ban van een uiterst simpel gokspelletje. Het
gokken is echter slechts een van de vele excuses voor drank. Nagenoeg de
gehele rest van de film is één groot drankgelag. Cassavetes had het
niet beter gedaan. En waar bij hem de drinkebroers nog vrienden zijn, is
daar hier echt geen sprake van. De 'little devils' blijven hun nieuwe
kompaan maar glazen brengen, en met zijn allen belanden ze van de ene in
de andere trashy situatie. Marianne Thieme mag de film absolúút nooit
zien, want ze zou voorgoed getraumatiseerd raken. De mededeling in de
aftiteling wrijft slechts zout in de wonden. Bier, pillen, geweren,
hitte, kangoeroes. Het is intens.
Labels:
films uit de jaren '70,
niet te missen,
Ted Kotcheff
Broken Circle Breakdown
Seks en kanker gaan
sinds Turks Fruit al goed samen, en Van Groeningen gooit de ultieme
melodramatische consequentie in de mix: een kind. Het eerste uur werkt
het zakdoekjesfeest prima. Je moet wel een hart van steen hebben om niet
geraakt te worden door de toestanden. De muziek is ook al een slim
idee. Kennelijk is er genoeg tijd voorbij gegaan sinds O Brother Where
Art Thou, hoewel ik zelf die associatie nog niet helemaal kwijtraakte.
Bluegrass-traditionals, on screen vertolkt, want het stel zit samen in een bandje. Drie keer raden wanneer 'Go to sleep my
little baby' klinkt. Tot dat moment is er niets op de film aan te
merken, het is prima in beeld gebracht vakwerk. Maar we zitten pas op de
helft er is nog bijna een vol uur te gaan. Van Groeningen begint
doodleuk opnieuw op te bouwen, naar wéér een gebroken cirkel, en nóg
meer ellende. Zonde. Wat raakt er nu meer dan een verloren kind? Als de
film nou over hoe het stel sámen met het verlies dealde ging. Nu
beginnen beide op nogal afstandelijke wijze te flippen. (De man doet een
paar goeie maar behoorlijk overbodige anti-religie rants, waarin hij
opeens als Theo Maassen klinkt.) Ik geloof best dat je in je eigen pijn
vlucht, maar voor de film had de man moeten zíen hoe moeilijk zijn vrouw
het had. En dat ze hem dan tóch ontglipt.
zaterdag 27 juli 2013
The Great Yokai War
Een heuse familiefilm van
Takeshi Miike. Ik dacht dat houdt hij nóóit vol, en in het begin komen er inderdaad
ook wat Pan's Labyrinth-achtige enge scenes in voor, maar al gauw
mildert de toon voor een vrij saai reuze-Pokémon-gevecht. Het wattige Never
Ending Story-jongetje van dienst mag, zoals vaker in dit soort films,
niet veel meer doen dan 'woah' en 'oh nee!' roepen. Hij belandt via een
mysterieus boos ('neem het eerste pad links') en een autobus in het
doldwaze avontuur. Zijn trouwste hulpje is een soort cavia-kat. Net
zoals elk braaf prepuberaal jongetje houdt het mannetje vooral van
pluizige beestjes. En zijn zus. Het beestje geeft Miike dan weer de kans
op zijn trademark-plasgrapje. Andere Yokai (sprookjesbosgeesten) zijn
onder meer een Donkey Kong-achtige schreeuwlelijk, een Wizard of
Oz-leeuw, en knappe riviernimf, die omdat ze vroeger benen van stro had
nu waarschijnlijk helemaal geen broekje meer aan heeft... Onder de 'bad
guys' valt vooral een soort Lady Gaga op. Van noemenswaardige dialogen
is verder geen sprake. Alle wezens melden zich na een tijdje voor het
grote knokfestival, en op de soundtrack klinkt iets tribaals dat aan Björks Earth Intruders doet denken. Het échte popliedje komt later
alsnog, en is het lolligste moment van de film. Boontje komt om zijn
loontje.
Labels:
films uit de jaren '00,
Takashi Miike
Spur der Steine
Uitstekende
Oost(!)-Duitse film, waar ze in de jaren '60 dus best in staat waren
een kitchen sink drama te maken. Wel met een geheel eigen 'dialectische'
twist natuurlijk. Spur der Steine is kritisch, zonder dat het erin
geramd wordt. Er wordt zelfs enthousiast aan de heilstaat gebouwd. Toch
is het niet moeilijk het SGP-gehalte van de hele beweging in te zien. In
feite is er geen verschil met de streng gereformeerden uit de 17e
eeuw, die zichzelf ook boven het gewone volk achtten. (Tekenend is dat
met 'Parteilosen' 'de mensen' wordt bedoeld.) Ondertussen nemen de
Partei-leden vooral élkaar de maat in ein-de-loze vergaderingen, met
beschuldigingen van Karriesmus, en de bekende staaltjes Zelfkritiek.
Vergist u zich echter niet, dit is géén droge film. Er zijn een paar
prachtige personages. Eerst en vooral de rebelse 'Balla'. Hij is de
ringleader van een bouwvakkers-gang die zich uitgedost hebben als
Western-helden. Balla lijkt op Elvis himself. Niets is de man meer waard
dan zijn slechte reputatie, maar in de loop van de film raakt hij in de
ban van de 'kleine Cheffin'. Een nieuw aangekomen Partei-meisje uit het
'directie'-kader. Zijzelf krijgt (terwijl Balla om haar heen vlindert) iets met een ander Partei-lid. Die is echter al getrouwd. Foei! Het begin
van vele problemen, die natuurlijk volkomen universeel zijn. Het meisje
maar wachten tot haar minnaar zijn vrouw zal verlaten. 'Over een paar
maanden misschien.' Balla smeekt haar ondertussen met hém mee naar de film
te gaan. 'Met jou ga ik zelfs naar een DEFA-staatsfilm.' (Der Spur der
Steine ís er een hè...)
Labels:
films uit de jaren '60,
Frank Beyer,
niet te missen
Two Years at Sea
O dus dát doet Sinterklaas de
rest van het jaar. Scharrelend rond een aftandse caravan spendeert een
Moondog-achtige kerel zijn dagen in volstrekt lege contemplatie. Two Years at Sea is
zelfs voor een handelingenfilm extreem minimalistisch. De man komt géén
andere personen tegen, mompelt hooguit wat onverstaanbaars tegen
zichzelf en beleeft ook geen enkel avontuur. Tel daarbij op dat de
beelden met aftandse camera's zijn opgenomen (als een soort knipperende
toverlantaarn) en je hebt in elk geval een unieke kijkervaring. Meer
museum-installatie dan film. Zeker het eerste half uur is haast 'cosy'.
De man knerpend door de sneeuw, en dan thuis provisorisch douchend. De
stoom komt bijna het beeld uit. Even later is de sneeuw weg en zit de
man een beetje te kamperen voor zijn caravan. Ultieme onthaasting. The
Last Man on Earth. Tegen de tijd dat hij in een bootje gaat vissen (áls
ie dat al doet want het shot is van ver) slaat de verveling wel toe. Er
gaan misschien wel drie minuten voorbij terwijl het beeld gewoon bevroren
lijkt. Man in bootje. Man in bootje. Man in bootje. Gelukkig draait hij
af en toe nog wel een leuk liedje. En nog best vrolijke, op de
soundtrack had ik in eigenlijk best wat Orphax-drones willen horen, voor
een meer apocalyptisch gevoel.
Labels:
Ben Rivers,
films uit de jaren '10
Monster
Behalve Ebert weet iedereen dat
een film met het lieve kleine wezentje Christina Ricci ná The Opposite of Sex (of was het al na Casper het Spookje?) gegarandeerd verschrikkelijk is. Toch
zette Ebert Monster op 1 in 2003. Het is zijn goede hart weer hoor. Dit
is een 'mensen zie wat prostitutie met je kan doen'-film.
Charlize Theron speelt met 110% inzet, en 0% effect een gestoord
straathoertje, dat in het jonge ding Ricci haar redding begint te zien.
Voor de rol is Theron lelijk gemaakt, wat nog vele malen erger is dan
dóen alsof het personage lelijk is terwijl je het door een knappe
actrice laat spelen. Theron is aangekomen, trekt rare bekken, en heeft
waarschijnlijk voor elke draaidag flink in de grime gezeten. Ze is
onherkenbaar, maar ook Little Brttain-hilarisch. Haar personage (en dat
is 85% van waaruit de film bestaat) overtuigde me niet, in wat ze ook
doet. Zelfs niet als barhanger. Daar duikt trouwens ook
een Einstein-verwaaide Bruce Dern nog een paar keer op. (Zelf ook een
garantie voor ráre films.) Aanvankelijk is de relatie van de hoer met
het jonge meisje nog wel amusant. Het vonkt in de rollerdisco; twee
eenzame zielen die elkaar nodig hebben. Al snel loopt de boel uit de
hand, terwijl Ricci nauwelijks meer mag doen dan toekijken terwijl
Theron op een 'vrouwen die mannen haten'-missie gaat.
Labels:
films uit de jaren '00,
Patty Jenkins
vrijdag 26 juli 2013
La Mujer sin Piano
Door
de associatie met La Mujer Sin Cabeza verkeerde ik een tijdje in de
veronderstelling dat dit een Argentijnse arthouse-film was. Maar waarom
was de sfeer dan zo koeltjes? Bijna noordelijk Europees, met
Kaurismaki-losers in kalme donkere shots. Het blijkt dan ook een Spáánse
film, en een interessante! Een vrouw van middelbare leeftijd werkt in
een schoonheidssalon (ze bedient het laserapparaat dat haarzakjes kapot
'piept'). Thuis voelt ze zich vooral ongemakkelijk, en na een tijdje
blijkt waarom. De vrouw heeft continu een 'piep' in de oren. Op dat
moment zou de film aan een psychologische tragedie kunnen
beginnen, als een soort Safe. Maar de film neemt de afslag der
verwondering, en de vrouw trekt de uitgestorven nachtelijke stad in. Dan
komen we echt op mijn filmterrein, Alex Cox' Three Businessmen is niet
zo ver weg meer. Establishments waar het personeel verdwenen is (of de
vrouw afsnauwt.) Veel brandy. De vrouw ontmoet een verwante ziel, een
Pool die niets anders wil dan 'dingen fixen'. Of hij uit de psychiatrische
inrichting is weggelopen is onduidelijk. maar dat beide hoofdpersonage
kronkels in de kop hebben is zeker. Deze film had gerust óók La
Mujer sin Cabeza kunnen heten. Het momentje mét piano is trouwens ook
raak.
Labels:
films uit de jaren '00,
Javier Rebollo
Police
Zoveel
verschil is er niet tussen Dépardieu die hosselaartje Loulou speelt, of
een Parijse agent. En dat is dan ook het punt van deze film. De twee
werelden raken haast achteloos (of logischerwijs?) verknoopt, misschien
nog het best geïllustreerd door het geweldige Pacino-achtige advocaatje,
dat in de loop van de film een oorbel neemt, en zich als een vis in het
water dénkt te voelen tussen de Tunesische drugsrunners. Hij piept
later wel anders. Goeie zijlijn, in een prima film. Wat gestileerder dan
gebruikelijk bij Pialat, meer een donkerblauwe noir. Iets van Theo van
Goghs verboden multiculturele liefdes zit er ook in. Pialat had het
vroeg in de smiezen. Het vonkt op alle mogelijke manier tussen de
Arabieren en de blanke lokalo's. (Enkel de islam speelt nog geen rol...)
Dépardieu stort zich gedurende de film letterlijk op elke vrouw die hij
tegenkomt, wat eerst nogal overdreven en ongeloofwaardig lijkt, maar
langzaam maar zeker in de juiste tragische banen wordt geleid. Bovendien
is Pialat belachelijk goed geil in seks die nét niet kan. Depardieu met Sandrine
Bonnaire, het tienerhoertje. Depardieu met een Arabische schone (tevens
verdachte). Op het bureau! Pialat was ook de eerste van vele filmmakers
die de kracht van díe Gorecki-compositie inzag. Van mij hadden de
schellen van Depardieu's ogen het hele nummer lang mogen vallen.
Labels:
films uit de jaren '80,
Maurice Pialat
I'm No Angel
Mae West, was dat geen
sigarettenmerk? Jarenlang films kijken, en pas nu verschijnt een van de
beroemdste comediennes uit de eerste helft van de twintigste eeuw op
mijn scherm. Ze is in de vergetelheid geraakt, en zo vreemd is dat
niet. Het ligt er allemaal wel dorpstoneel-dik bovenop. Het loopje!
Toch was West invloedrijk, als onverbloemd burlesk seksueel 'wezen'. David
Thomson zei: 'ze geeft altijd de indruk dat er een orgie gaat beginnen
zodra de camera uitgaat'. Een vrouw met de touwtjes in handen, ze
schreef bijvoorbeeld haar films zelf. 'It's not the men in my life, but
the life in my men!' Ik ben een biografie van Colonel Parker aan het
lezen, en hij zou zich thuis voelen in de setting. Shysters en sideshow
men, hosselend op een kermis. Helaas zien we de jongen met het lijf van
de schildpad nooit ('hij speelt de zither!') want het gaat
natuurlijk om de heupwiegende main attraction. Leeuwen- en mannentemster
West is de gewiekste gold digger die kerels op (andere) gedachten
brengt: 'I changed my mind'. West: 'Well does it work any better now?'
In de tweede helft van de film draaft Carey Grant op (die is dan weer
níet vergeten) als de rijkste dus beste prooi. West verandert in een
society dame, daarmee geholpen door een paar Afro-Amerikaanse
yes-memmende maids, die maar blijven giechelen.
Labels:
films uit de jaren '30,
Wesley Ruggles
Mississippi Burning
Roger
Ebert was natuurlijk een man met een groot hart, en het zou me daarom niet
verbazen als je beter de nummers 2 uit zijn jaarlijstjes zou
kunnen kijken. Voor deze nummer 1 heeft hij weer voor een historisch
verantwoord, politiek correct, maatschappelijk belangrijk, maar
uiteindelijk niet al te boeiende racisme-film gekozen. (Niet voor niets
vond hij The Color Purple ook een nummer 1 spot waard.) Misschien ben ik
afgestompt, maar waar ik wél werd geraakt door het persoonlijke
'huidskleur'-drama Imitation of Life, doet de massale KKK-ellende me
minder. En er komt toch genoeg gospel-muziek langs om de
tranen af te dwingen. Willem Dafoe speelt de hoofdrol als FBI agent die
in de sixties naar Missippi afzakt om wat verdwenen civil rights
activisten te zoeken. Dafoe is zo jong dat zijn markante lijnenkop nog
in aanbouw is, en hij zelfs wat weg heeft van Matt Damon. Hij wordt
bijgestaan door het cliché van de cynische oudere agent, vertolkt door
Gene Hackman. Hackman is goed op dreeg, met name tegenover Frances McDormand.
De 'Hoover Boys' worden tegengewerkt door de stuk voor stuk lelijke
hicks, die een hekel aan 'commies, atheists and niggers' hebben. Dat
laatste is eigenlijk vreemd, zo godsvruchtig zijn beide. De boodschap
van de film is bitter, uiteindelijk moeten de FBI'ers hun principes
laten varen om de schurken te vangen. Niet iets waar Amerikanen
verder moeilijk over doen...
Labels:
Alan Parker,
films uit de jaren '80
donderdag 25 juli 2013
Family Plot
Hitchcock
maakte films in zes (!) decennia, en Family Plot was de allerlaatste,
diep in de jaren '70. Het is een amusant en waardig ererondje geworden.
De meester wordt geholpen door een luxueuze cinematografie, die past bij
het ouderwets onzinnige plotje rond juwelendieven. De twee dieven
voeren onnavolgbaar succesvolle heists uit, waarin de vrouw van het
tweetal optreedt in een soort The Bride Wore Black meets Billy
Wilder-pruiken-vermomming. Het is echter een ander tweetal dat de film
máákt. Het simpele feit dat Bruce Dern (jawel!) in een Hitchcock-film
speelt zorgt voor een grote grijns. En dan is hij ook nog een shabby
taxichauffeurtje. In een plotseling shot zit hij zonder shirt (maar mét
taxipet op) met zijn liefje (Barbara Harris) te kibbelen. Het tweetal
voegt elkaar de hele film seksistische grappen toe. Harris is overdadig
in alles (Geld! Seks!) en eet met smaak een hamburgertje. Ook dít
tweetal doet aan heists, maar wel van beduidend minder niveau. Harris
speelt voor 'psychic' om oude weduwetjes wat geld af te troggelen. Een
zo'n sessie vormt het verbindingselement tussen de twee stellen, en
zorgt zo voor een knotsgek auto-Duel, zó goedkoop in beeld gebracht dat
het wel expres moet zijn. De associatie met Spielberg-popcorn zit
trouwens ook al in de leuke soundtrack van John Williams.
Labels:
Alfred Hitchcock,
films uit de jaren '70
Juha
En daarmee zijn mijn Kaurismakiekjes
compleet. Toepasselijk dat de allerlaatste een echt buitenbeentje in
zijn oeuvre is. Een decennium vóór The Artist had Aki dus al hetzelfde
idee. Een film in 'zwijgende' stijl: zijn eigen Song for Two Humans,
hoewel een en ander zich trouwens wel afspeelt in betrekkelijk moderne
tijden, met koelkasten en sportkarren. André Wilms komt de film
binnengereden in een blinkende bolide die tot zijn genoegen meteen stuk
gaat. In het boerendorpje staat Kati Outinen namelijk Russisch revolutionair te wezen, met hoofddoekje en de blik naar boven. 'Wat doe
je met zo'n oude man' vraagt Vilms haar. Even later zijn ze ervandoor.
Eerst wordt er nog gerollebold in Casque d'Or-stijl (de bloemenblaadjes
leken me een ode aan oude Japanse cinema), maar wat later ontpopt Vilms
zich als een smakelijk (en dat geluidloos!) lachende loverboy.
Amusant wel, maar er moet worden opgemerkt dat juist in deze prent de
muziek niet zo best werkt. Aki koos voor een poppy bandgeluid, dat
tegelijkertijd iets MIDI-keyboards-suf heeft. Kortom, zijn gebruikelijke dweilband-sound. Ik weet het niet, als het bandje in de slasherige
finale vol dutch angles wordt ingeruild voor conservatieve strijkers
vond ik dat plots een stuk beter passen. Nu klagen mensen áltijd over de
soundtracks van silent movies...
Labels:
Aki Kaurismäki,
films uit de jaren '90
Contre-Enquête
Degelijk
Frans filmpje dat het als een soort oude Siegel-noir moet hebben van
180 degrees plotwendingen en een zekere 'rechtsheid'. Goeie personages
zijn er niet. Aanvankelijk lijkt de film zelfs erg clichématig. De
dochter van een agent wordt vermoord. De dader wordt snel gevonden. (De
politie is natuurlijk extra gespitst op resultaten...) En vervolgens gaan we van 'un ans plus tard' naar een
'un ans plus tard', zonder dat er veel gebeurt. Op dat moment vermoedde
ik nog dat de film over rouwverwerking zou gaan, of iets dergelijks,
maar de agent en zijn echtgenote gaan ogenschijnlijk gewoon door met
leven. Dan begint de dader de agent brieven te schrijven. (Zou dat echt
kunnen?) Plots krijgt de film Cees B. en Wik H.-trekjes, en stijgt het niveau. Is de dader wel de dader, of is er nog een andere Fourniret
langsgekomen? De agent doet (waarom niet) zelf het onderzoek, dwalend
door de bosjes van het plaats delict, en komt genoeg interessante
typetjes tegen. Jammer is het ontbreken van een sterke vrouw, als je je
dan toch op noir-terrein begeeft... Nu zijn de dames allemaal
slachtoffers.. De twists aan het eind maken dat echter goed. Blijft verder een film van TBS-niveau, hoor.
Labels:
films uit de jaren '00,
Franck Mancuso
Onder Ons
Beetje verraderlijke
Nederlandse film. Aanvankelijk lijkt ie erg sterk. De paranoia van de
suburbia, daar leent ons landje zich prima voor. God mag weten in welke
half afgebouwde nieuwbouwwijk ze Onder Ons hebben gedraaid, maar de
kille architectonische vinex-hoogstandjes werken perfect. Het shot van
Brasserie Bakboord alléén is al een goede reden om de film te kijken.
Heel creepy. Binnenshuis leeft Rifka Lodeizen zich uit als de typische
moderne Nederlandse vrouw. Het type dat zélf de tegenspraak organiseert,
waar ze vervolgens absoluut niet naar luistert. Softe toestanden met een
volslagen anonieme echtgenoot, en een giga-grote foto van Het Kind aan
de muur. (Kinderen zijn de nieuwe iconen...) Er is een tweede op
komst, en dus wordt er een Poolse au pair binnengehaald. Er iets dat au
pairs perfect geschikt maakt voor horror-films, al schiet me geen ander
voorbeeld te vinden. Jonge meisjes (overspel met de verveelde papa's
hangt permanent in de lucht), conflicten met jaloerse carrièremoeders.
Gaat u maar los! En juist dat gebeurt niet echt. Ik (of 'wij' als
cinema-liefhebbers) hebben toch echt teveel Haneke en andere uitgebeende
shit gezien om met dit soort pseudo-diepzinnige structuur-gegoochel weg
te komen. Marco van Geffen zet de set-up klaar, maar weigert zijn
personages eens echt te gaan prikkelen. Het slot is zelfs tv-film flauw.
Labels:
films uit de jaren '10,
Marco van Geffen
woensdag 24 juli 2013
Hoop Dreams
Om
stil van te worden. Vervlogen dromen. Al die hoop van vroeger, wat is
er van over? Twee arme jongens proberen het eind jaren '80 te maken in
het basketbal. Ik heb me vaker verwonderd over het Amerikaanse
sportsysteem, en ook hier is de koppeling met educatie eindeloos
fascinerend. Het fanatisme dat al van middelbare school-teams in shabby
gymzaaltjes wordt geëist, maar ook de media coverage, ongelofelijk.
Alsof een Nederlandse krant kolommen vol aan een schoolvoetbaltoernooi zou
besteden. Scholen die op pleintjes gaan scouten, om dan geld (voor de
opleiding!) en fame (voor de resultaten) te incasseren, en jongens weer
te dumpen zodra ze niet meer bruikbaar zijn... Spike Lee flitst nog even
langs en draait natuurlijk niet om de harsh truths heen. De jongens
zijn pionnetjes in een geldmachine, waarbij de kans op een opleiding
eerder een excuus is. Als donkere jongen mag je eigenlijk alléén via
basketbal ontsnappen. Het is dat, of crack dealin. Want ja, die
verleiding is overal. De graatmagere verslaafde vader van een van de
twee jongens is het wandelende bewijs... Bij de andere jongen staat een
broer in de weg. De inmiddels
Kluivert-pafferig geworden broer hád het kunnen maken. Nu moet de
volgende het dus doen. Het systeem wringt 'm ondertussen óók nog uit.
Een van de beste sportdocu's aller tijden maakt stiekem een beetje
cynisch over sport. Je verpleegster-diploma halen, dát is een reden voor
blijdschap.
Labels:
films uit de jaren '90,
Steve James
Chocolat
Wéér een Claire Denis-film om door een
ringetje te halen. Haar beste Afrikaanse film, ongetwijfeld. En dat voor
een debuut. De regisseuse groeide zelf op in West-Afrika (in een
koloniaal gezin) en haar ervaringen vinden hun weg in een fijngevoelig
en subtiel verhaal. Afstand, dat lijkt me het cruciale begrip hier. De
blanke Fransen zijn op unheimisch grote afstand van huis, en houden op
de nieuwe locatie dan weer afstand van het échte Kameroen. Koloniseren
is een soort kamperen voor gevorderden, voor mannen vooral. Kerels in
kaki pakjes die zich koning kunnen voelen. De kern van Chocolat wordt
gevormd door de 'vriendschap' tussen het piepjonge alter ego van Claire
Denis én een jonge bediende. (Isaach de Bankolé, meer dan ooit man van
staal.) Dankzij de jeugdigheid van het meisje is er tussen het tweetal
eindelijk wél ongedwongenheid in doen en laten. Géén geforceerde
afstand. Raadseltjes, broodjes mieren (!) en de kleine pleziertjes als
er eindelijk iets gebeurt in de middle of nowhere. Moeilijker gaat het
tussen Isaach en de jonge moeder van het meisje. Erotische spanning,
trots en verveling, ze gaan niet samen. Lont in het kruitvat vormt een
Conradiaans groepje gestrande reizigers. De koffieplanter met zijn
lokale 'huishoudster', de “gek” die waarheid schreeuwt, de zieke piloot
(drank?), ze zijn er allemaal. En iedereen brandt uiteindelijk zijn
vingers, in burnin' Africa. Mooi.
Labels:
Claire Denis,
films uit de jaren '80
Ulee's Gold
In
Ruby's Paradise was regisseur Nunez ook al goed met every day life
baantjes, en de kern van het veel sentimentelere en
'filmavontuurlijkere' Ulee's Gold bestaat weer uit een fraai stukje
ambacht. Apicultuur. Oftewel, de imker en zijn bijen. Peter Fonda speelt een oude bijenhouder die in zuidelijk Amerika verschillende zwermen
houdt. Alle activiteiten komen langs, van het bekende gedoe met 'de
rook' en het verzamelen van de raten, en - dat had ik nog nooit had gezien - het machinaal 'extracten' van de honing. Fraaie natuurplaatjes uit de
bossen van Florida, een film lang. Fonda zou graag kluizenaar zijn, maar
de Vietnam-veteraan zit opgescheept met de dochters van zijn zoon.
Jessica Biel pubert fraai en het jongste kind treurt om haar verdwenen pa
(gevangenis!) en ma (verslaafde). Al die familieleden gaan natuurlijk
toch weer een rol spelen in het leven van de imker, inclusief de
criminele connecties van zoonlief. De imker moet op pad om de vriendin
van zijn zoon te redden, iets wat hij liever niet zou doen en zij
aanvankelijk ook helemaal niet wil. Het levert wel een ontmoeting op met de
overbuurvrouw (tevens verpleegster). Het is het minste lijntje in de
film. De taferelen met de criminelen en een verdwenen buit zijn wél behoorlijk spannend. Het is niet zo moeilijk te raden wáár het bankgoud
verborgen is trouwens... Mooi detail: de hele film dacht ik, Tupelo
Honey, die term heb ik eerder gehoord. Klinkt er tijdens de aftiteling
een fraai liedje. Van Morrison.
Labels:
films uit de jaren '90,
Victor Nunez
Giliap
Tweede
film van Roy Andersson, en de laatste die hij maakte voor hij zich een
kwart eeuw niet meer aan speelfilms zou wagen. De kritiek was niet mals
voor Giliap, en de depressieve regisseur was zelf ook niet tevreden.
Ergens begrijpelijk, want de film is rommelig, maar met het verstrijken
van de jaren is het wel een typisch seventies poëziebeeld geworden. Een
duistere registratie van het hotelleven. Het hotel is net als het
restaurantje van Drifting Clouds op zijn retour. De baas verlangt terug
naar de tijd dat het hotel nog vol Adriaan van Dis-heertjes zat, waarvan
er nu nog één over is. (Een kapitein die continu informeert of iemand
al naar hém heeft geïnformeerd.) Op zijn Altmans spenderen we veel
tijd 'achter de coulissen', in de keukens waar het personeel hun loon
'verkaart', én op de mysterieuze bovenverdieping waar hun
slaapvertrekken zijn. (Personeel mag niet met de lift!) Al die regels
getikt en nog geen character genoemd. Tekenend. De Giliap uit de titel
is een zwijgzame jongen, wiens echte naam ik vergeten ben. Zijn bijnaam
krijgt hij van een hotelkompaan, een gefrustreerde kerel - de man op de foto - die al snel met
een pistool zwaait. Dat kan enkel tot 'een daad' leiden, en juist het
gangster-aspect van het verhaal loopt voor geen meter. Wél leuk is de
toenadering tussen Giliap en een serveerstertje. Of vooral omgekeerd,
het meisje wil zó graag weg.
Labels:
films uit de jaren '70,
Roy Andersson
dinsdag 23 juli 2013
Drifting Clouds
Ik geloof dat er geen Aki Kaurismäki-film is met een betere opening. Het eerste shot toont 'het
binnenste' van een piano, en dan begint Shelley Fisher (denk Nat King
Cole) een fraai liedje te zingen. Na een tijdje zoomt de camera uit, en
zien we dat de man een restaurantpianist is. Het is er klassiek, leeg,
en aan het eind van het liedje klapt niemand. Ober Kati Outinen (daar is
ze eindelijk!) wordt naar de keuken geroepen. De kok is dronken, en
staat met een mes te zwaaien. Ziedaar de wereld van Aki in een notendop.
En nog is de magie niet voorbij, want even later verlaat Kati het
restaurant, de tram komt juist langs, en de chauffeur blijkt een
bekende. Het is jammer om te moeten zeggen, maar de rest van de film
wordt eigenlijk langzaam minder. Drifting Clouds is een soort Le Havre.
Lief, traditioneel en goedmoedig. Weinig leipe momentjes (is het ook de
film niet voor) op één detailtje na. De trammaatschappij moet mensen
ontslaan (alles gaat aanvankelijk mis voor het echtpaar) en regelt de
ontslagronde met een stok speelkaarten als lootjes. De baas kan het niet
laten om even zijn kaartenschud-skills te tonen! De rest van de film
proberen Kati en man baantjes te vinden, zonder dat de film echt over
hun beide (als combinatie) gaat. Misschien had Kati beter alleen kunnen
zijn. Gelukkig zijn er nog bar-sjoemelaars die op Boelykin lijken. En ach, wat zeur ik eigenlijk. Aki is een held.
Labels:
Aki Kaurismäki,
films uit de jaren '90
Young and Innocent
Hoewel
ook deze vroege Hitchcock gewoon weer om een moord en een 'wrong man'
gaat, is de film verder idyllisch en haast vrolijk. Bij momenten lijkt
het wel alsof de personages in een liedje uit zullen gaan barsten. Best toepasselijk dus dat het
einde inderdaad een muzikaal tintje heeft, met een bijzonder bandje als
laatste keten in een plot dat van onwaarschijnlijke 'clues' aan elkaar
hangt. De politie uit een plattelandsdistrict gaat om te beginnen wel
erg makkelijk af op de verklaringen van twee getuigen, die een rennende man beschuldigen van moord. De man (Derrick de Marnay) gaat er
daarna wérkelijk vandoor, en krijgt daarbij hulp van de kordate en uiterst charmante dochter
(Nova Pilbeam) van de politie-inspecteur. Pilbeam maakt de film leuk.
Het meisje is girl scout geweest, en een echt doe het zelf-typetje. Haar
tegenspeler begint nog wel aardig, maar wordt gaandeweg creepier. Ik
ging háást een bewussie vermoeden. Stel je toch voor dat de onschuldige
uit de titel dat níet is! De tantetjes van het meisjes worden ook
achterdochtig. (En dan spenderen de twee ook nog episodes in hooischuren
en louche cafés...) Aan het eind was er plots budget over en stort er nog
een mijn in. Proletarisch koddige toestanden, voor jong en oud, met
zwervers die in een duur hotel een dansje maken en grapjes over 'pigs'. Een van Hitchcocks leukere 'onbekende' films.
Labels:
Alfred Hitchcock,
films uit de jaren '30
Limelight
Een grootse
control-freak als Charles Chaplin moet natuurlijk ook op een
melodramatische manier afscheid nemen van zijn carriere, en zijn
publiek. Op zijn eigen termen. Wat zelfspot is hem daarbij niet vreemd,
want Limelight gaat nu juist over een man die dat níe gegund is, en die zich
een afscheidsgala moet laten welgevallen, waarin het theaterpersoneel
begint te schreeuwen dat ie 'af moet ronden.' Chaplin speelt de oude,
gevallen clown, en is Britser dan waar dan ook in zijn oeuvre. Hij lijkt
zelfs wat op James Mason. Natuurlijk zijn er verwijzingen naar zijn
beroemdste personage ('I guess that's the tramp in me'). Voor de
allerlaatste keer mag Chaplin rond een 'jong ding' cirkelen. Opnieuw
niet zonder zijn eigen voorliefde op de hak te nemen, hier is zíj degene
die met hem wil trouwen, en doet de oude clown zijn best om het
'platonisch' te houden. De mooiste scene in Monsieur Verdoux was die met
een depressief meisje, waarin Chaplin tegeltjes kon spuien. Hier is die
scene eigenlijk opgerekt naar 130 minuten. Het meisje (Claire Bloom)
danst ballet. Of deed dat, want in de bekende gestoorde ballet-traditie
denkt ze niet meer te kunnen lopen. De clown (wiens huis vol met posters
van hemzelf hangt) zegt: 'Life is a desire, not a meaning.' In de
laatste show mag Buster Keaton de aangever spelen, een paar keer van
zijn kruk donderen. Een mooie geste.
Labels:
Charles Chaplin,
films uit de jaren '50
Dark City
Fijne
sci-fi-film. Een soort Inception door de ogen van Jeunet. Juist dat
laatste aspect maakt de film anders dan anders. (Spoiler!) Het absurde
sprookjes-achtige, niet teveel wetenschappelijke praatjes, maar gewoon
een stad die om klokslag twaalf uur elke nacht wordt stilgezet, waarna er 'getuned'
kan worden. De mensheid als een opwindbare klok. Niet voor niets valt in
een van de eerste actiescenes de good guy bijna in het radarwerk dat
onder een brug schuilgaat. De eerste vijf minuten bevatten al drie
'grote grijns'-momenten. Het hoofdpersonage (gespeeld Rufus Sewell, een
soort Denny Christiaan versie van Jude Law) kijkt naar een ansicht van
'Shell Beach'. De kaart komt halfjes tot leven, als een
pseudo-3D-effect. (Het riedeltje op de soundtrack maakt het momentje.)
De eerste woorden van de film zijn voor Kiefer Sutherland als de
smakelijke psycholoog. Het is de leukste rol van de film. De man praat
in pauzes. “You are confused, aren't you? Frightened.” Het is de dode
dame in de hotelkamer die de verwarring veroorzaakt. Plots switcht de
film naar een zachtjes heupwiegende sluikse dame die een Lynchiaans
liedje zingt. Dan kan het dus al niet meer mis. Jennifer Connelly (want
zij is het) is mooier dan ooit - al is dat niet te zien op deze foto - en assisteert (of inspireert?) de held
om in zijn verleden te gaan wroeten. Maar over welk verleden hebben we
het hier eigenlijk? Iemand zegt het haast letterlijk: 'It's a city of
lost children'.
Labels:
Alex Proyas,
films uit de jaren '90
maandag 22 juli 2013
Symbol
Een Japanse film die begint als een
Mexicaanse opera is al een unicum. Maar daarna! Minimalistisch
absurdisme. Zelfs voor Japanse begrippen vreemd. Een lege kamer (denk
aan Nothing) een man in een felgekleurde pyjama en... honderden
Cupido-piemeltjes. Het blijkt genoeg voor anderhalf uur plezier. Symbol
is pure slapstick-humor. De man sjokt door de kamer als clown Popov,
hardop zuchtend en steunend. De piemeltjes zijn knopjes die luikjes doen
opengaan (stel je zo'n 'ding' voor als je deurbel!) waarna onder
meer sojasaus (te laat!), drumstokjes en een rennende Masai de kamer in
worden geslingerd. Ik dacht nog even dat het een échte puzzel zou
worden, als een soort verknipte Myst-versie. Dat de man 110 items in
moet zetten om de deur te vinden. Maar zo ingewikkeld wordt het niet.
Hoeft ook niet. Creatief met touw volstaat. (Arjan Ederveen zal de film
ook wel goed vinden.) Ondertussen switchen we af en toe terug naar die
Mexicanen, waar een worstelwedstrijd op het punt van beginnen staan. Het
verband met de kamer? Geen idee. Iets met God als de Grote Randomizer
van het leven. Dat de film in een soort Koyaanisqatsi door de ogen van
Takashi Miike ging eindigen is ergens tóch niet zo heel
verbazingwekkend. Had in de laatste 'zie me spacen' fase wel wat techno van Kaito
willen horen trouwens.
Labels:
films uit de jaren '00,
Hitoshi Matsumoto
An Unmarried Woman
Met heel wat
Altmans en Bergmans tussen Eberts seventies-favorieten
schept een film uit 1978 (zeker met zo'n titel) verwachtingen. En die
worden redelijk waargemaakt. De vrouwen van Altman, de huwelijken van
Bergman. Deze film is wel betrekkelijk mainstream, met Bachariaanse neukmuziek en idem dito sensuele plaatjes. De pijn wordt er niet keihard ingewreven, maar aan de
andere kant is een scheiding ook een 'first world problem'. Alan Bates
speelt de echtgenoot die vreemdgaat. Moderne tijden zijn aangebroken. Hij is het zélf die in huilen uitbarst als hij het opbiecht. Zijn werkende vrouw
(een Maggie Gyllenhaal-achtige Jill Clayburgh) is geschokt maar herpakt ze zich de rest van de film langzaam. Ergens
zit ze met haar vriendinnengroepje nostalgisch te doen over de sterke
vrouw uit de cinema van weleer, maar in de seventies waren dat soort
femme fatales gewoon niet meer nodig. De beste scenes zitten net na de
scheiding. Elke man rúikt dat de dame weer beschikbaar is. Zelfs (of
juist!) de dokter. De eerste man erná is natuurlijk altijd de verkeerde,
al is het Hollywood conservatief-jammer dat juist die scene de enige
vol expliciete lust is. Maar snel daarna verschijnt een Daniel Day
Lewis-achtige schilder (wild, baard) en hij is wel de goeie. Zonder dat
de vrouw zichzelf uit het oog verliest. Ben benieuwd wat Ebert
van The Hours vond, want er zit een prima moeder/puberdochter-relatie in
de film. Opvallend trouwens hoe ook 'oudere' kinderen in films altijd
maar kleiner blijven dan hun ouders.
Labels:
films uit de jaren '70,
Paul Mazursky
Millennium Actress
Vrijwel
onmiddellijk nadats de pointe van de film duidelijk werd ('de idee', zo u
wil) begon ik me een live action Hollywood-versie voor te stellen. Met
de moderne digitale tovenarij moet het kunnen. Men neme een beroemde, oudere
Hollywood-actrice (Meryl Streep bijvoorbeeld) die terugkijkt
op d'r oeuvre, terwijl nieuwe personages óók door die films gaan lopen
en ze mét de actrice samen analyseren. (Net zoals Forest Gump door de
geschiedenis liep.) Ziedaar wat er in deze Japanse anime gebeurd. Twee
documentairemakers - eentje stelt de vragen, de ander maakt de grappen,
ik zie Steve Coogan in die rol - ontmoeten een actrice van weleer.
Gedrieën beginnen ze aan een Meliesiaans tripje down memory lane, dus
door de Japanse filmgeschiedenis van de de decennia rond de Tweede
Wereldoorlog. ('Een wankele tijd waarin alles uiteindelijk naar rechts
viel.') Van heel veel verhaallijn is verder geen sprake. De actrice
jaagt achter een jeugdherinnering aan, iets wat de documaker(s)
eigenlijk ook doen natuurlijk. De maalstroom van beelden komt vooral uit
historische drama's (die de natie op moeten peppen). Net als we bij de
set pieces van Ozu komen nadert de carrière van de actrice haar einde.
Gelukkig is er dan nog een atypische uitspatting. Een science-fiction
film. Dat past ook bij het tijdreis-aspect, en zorgt voor een
aandoenlijk mooi slot.
Labels:
films uit de jaren '00,
Satoshi Kon
Leningrad Cowboys Meet Moses
Een opvolger voor
een mislukte komedie? Waarom niet Aki. Het is jouw besloten feestje. Het
beetje coherente dat het origineel nog bij elkaar hield (zeg het
roadmovie-concept afgewisseld met liedjes) is hier in chaos verdwenen,
ten faveure van ongrappige sketchy situaties. Maar! Ergens is de film
toch leuker, want gestoorder. De eerste scenes spelen nog in
Noord-Amerika, waar de vorige film eindigde, maar al snel zijn de
Cowboys terug in Europa. Het beloofde land ten slotte. De evil manager
is door de Mexicaanse woestijn gaan dwalen, en teruggekeerd als Mozes.
Ondanks de baard is ie verder geen spat veranderd: 'Jesus saves, Moses
invests!'. En dat is de beste one-liner van de film. In Europa spenderen
de bandleden (hier aangevuld met een nieuwe lading Leger de
Heils-mannetjes) tijd in bingohallen, Raststätten en Hotel Mercure.
Precies zoals je wilt in een Kaurismäki-film. De veel kortere (flitsen van) liedjes zijn nu een soort Mexicaanse hoempa en zijn nog slechter dan
in de vorige film, maar het publiek (voornamelijk oude Europese
omaatjes) is ditmaal wél enthousiast. En na een tijdje begint alle lauwe
flauwigheid toch wel te werken. Het beeld van de Cowboys met
bloedserieuze gezichten musicerend (eentje op een melodica!) terwijl een
dikke oudere dame haar schateren niet in kan houden is geweldig.
Labels:
Aki Kaurismäki,
films uit de jaren '90
zondag 21 juli 2013
Eve's Bayou
Ik zag geen John
Sayles-film bij Roger Eberts (RIP) jaarfavorieten staan, maar Passion Fish zal
ie toch wel gewaardeerd hebben lijkt me zo. Eve's Bayou is eenzelfde zuidelijke tale, over haperende familierelaties, en een soort 'we're
sisters forever'-gevoel. Eve's Bayou speelt in de jaren '60, maar gaat
nu eens niet over Afro-Amerikanen aan de wrong side of the track. Samuel
Jackson speelt een dorpsdokter die het ogenschijnlijk goed voor elkaar
heeft. (Een kast van een huis, een mooie vrouw, en natuurlijk
vrouwelijke patiënten die hij wat 'extra' aandacht geeft) De film wordt
verteld door de pientere en brutale jongste dochter van de dokter, die
goed kan opschieten met haar maffe tante. Een beetje voodoo moet er toch
altijd bij in de deep south, want tante kan in de toekomst zien. Het
eerste uur lijkt er weinig aan de hand, de godsgruwelijk overdadig
aanwezig strijkers zwelgen door werkelijk elke dialoog. Net als ik ga
denken: nou Ebert, wat is dit voor Oprah-film, breekt het Saylesiaanse
grimmige drama als nog los. En daarin speelt de oudste dochter ineens de
hoofdrol. Heel aangrijpend gaan haar puber-sores ineens over het
randje, tot grote ontzetting van het jongere zusje die er zo weinig aan
kan doen. Zelfs de epiloog werkt zowaar, iedereen mag ondanks gemaakte
fouten een zekere waardigheid behouden.
Labels:
films uit de jaren '90,
Kasi Lemmons
Shivers
Vroege film van
Cronenberg, en een (on)smakelijke puinzooi. De Canadees concentreerde
zich hier vooral op de gruwel. Dia's (!) introduceren een
appartementencomplex, ergens op een afgelegen eilandje bij Montreal.
Gelukkig 'is er een eigen medische faciliteit'. Dat treft, want net als
in Rabid slaat een virus al snel om zich heen. De seksuele connotaties
zijn richting AIDS weer legio, waardoor we in een soort boobies
parade belanden. Een hele flat vol 'overerotische' ondoden met de
Kriebels! Cronenberg voert wel érg veel personages op. De dokter van het
gebouw lijkt op de Londense burgemeester Boris Johnson. De beste man
wordt afgeleid door zijn verpleegstertje, en dwaalt grote delen van de
film in totale verwarring door het gebouw. Interessanter zijn de
character actors. Een Goldblum-achtige kerel (ik vermoed altijd
Cronenbergs duistere alter ego) is patient zero. Hij heeft de parasiet
mogelijk opgelopen in een stukje overspel met... het overbuurmeisje.
Maar dat kind is ondertussen alweer opengesneden door weer een andere
Savile-evil dokter. En om het nog chaotischer te maken is mijn favoriete
personage opnieuw een snode wetenschapper. Deze kerel brengt de helft
van de film boterhammetjes etend door (een even lichamelijk themaatje)
en had door het scenario wel eens wat eerder naar het complex mogen
worden gedirigeerd. De vrouwen in de film zijn zowel voer voor lust als
voor een Analogue Worm Attack. Wat Hitchcock kon kan Cronenberg ook. In
een badkuip.
Labels:
David Cronenberg,
films uit de jaren '70
Seconds
Openingstitels
van Saul Bass voorspellen altijd een interessante film, en als de boel
ook nog in zwart-wit is kun je verzekerd zijn van Hollywood op zijn
'art-iest'. In dit geval regisseert John Frankenheimer een Kafkaëske
film, die weliswaar nooit spannend wordt, maar zeker amuseert. Een oude man met het
uiterlijk van een Sovjet-partijlid krijgt nare telefoontjes. Via
wasserette en slager belandt hij in een mysterieus gebouw. Tot dan is
het film noir van de bovenste plank, maar eenmaal in de klauwen van het
bedrijf zijn er plots niet genoeg kinky dialogen om de film scherp te
houden. De company doet in 'tweede levens', en bouwt ons hoofdpersonage
om tot... Rock Hudson! Halverwege het ombouwstadion werkt dat perfect,
Hudson heeft toch altijd al iets van een kolos in eeuwige
midlife-crisis, maar aan het eind van het proces is hij ongepast kwiek,
en vooral géén oude ziel. De conservatieve bankier wordt een
Antonioni-jetset schilder, met een blondine op het strand als voorafje.
Het hippie-feest waar zij hem mee naartoe troont is opmerkelijk los.
Leuk is het dus wel, maar na dat feest rest er eigenlijk nog maar één
sequentie om iets wezenlijks in de film te frommelen. Too little, too
late. Mooie anekdote: Brian Wilson zag de film toen ie Smile aan het
opnemen was (ai ai). Hij kwam te laat binnen, en hoorde meteen “Come in
Mr. Wilson”.
Labels:
films uit de jaren '60,
John Frankenheimer
La Reine Margot
Het zal wel in heel feodaal
Europa 'feest' zijn geweest, maar toch lijkt Frankrijk altijd het
giftigste kruitvatje van het continent te zijn geweest. Zou je werkelijk
bloed kunnen zweten? Het chique La Reine Margot speelt rond de tijd van
de Bartholomeusnacht, maar de paard en wagens die de naakte lijken
wegslepen doen ookdenken aan de Jacobijnse periode. Histoire se répète. Ik hoopte dat La Reine Margot de Hugenotennacht dicht op de huid
zou zitten, en zich gewoon twee apocalyptische uren lang uitsluitend
daarmee bezig zou houden, maar de film gaat vooral over de bekende machtsspelletjes. Alle clichés komen langs, zoals de
Sneeuwwitje-moeder (de machtigste konkelaar), haar al dan niet geflipte zoon (de koning dus) en daaromheen de 'politici' die continu van factie (of religie!) wisselen. Ster
van de parade is Isabella Adjani, hier more Arabian Princess than ever.
Zij speelt Margot die met een Hugenot moet trouwen, zogenaamd om vrede
te stichten. Deze hugenoot is een soort D66-krullenbol en op het oog een
sympathieke gozer, maar het uitstekende aan de film is dat ook hij
gewoon een gecorrumpeerde hypocriet blijkt. Deugden, daar heb je aan het
hof niks aan. Prima muziek van Goran Bregovic trouwens. Soms
vervreemdend hip, en dan weer heel Balkan. Ach ja, de Balkan...
Labels:
films uit de jaren '90,
Patrice Chéreau
zaterdag 20 juli 2013
Shark Skin Man and Peach Hip Girl
Onmogelijke
titel voor een droomfilm waarin álles mogelijk is. Ik dacht eerst met
een Kurosawa te maken (de minder bekende Kurosawa, die van Cure). Ten
slotte zitten hier ook mannen in auto's te peinzen, terwijl ze visioenen
krijgen, en de film heeft ook spiritueel bos-gevoel. De regisseur
blijkt echter Katsuhito Ishii, bekend van The Taste of Tea en
gespecialiseerd in live action manga. Dáárom gebeuren er zoveel
wonderlijke dingen. Het mafste personage is een letterlijk vreemd gestemd mannetje, dat rondloopt
in een gebreide trui met daarop de 'four suits'. Het kereltje heeft
kameleonische eigenschappen, kan zingen als de beste, en is mogelijk
niet eens echt. (Als een soort Pinokkio.) Hij moet een jongen om gaan
leggen die geld van de yakuza heeft gejat. Deze figuur is het
hoofdpersonage, of in elk geval de spil van het verhaal. Hij dolt met de
yakuza door walkie-talkies en ontmoet een weggelopen tienermeisje, met
wie hij een verkleedpartijtje houdt. Ondertussen kibbelen de gangsters als
Tarantino-figuren over hobby's, zoals het verzamelen van vintage
reclameposters en yogaboeken. Toch is Shark Skin Man geen komedie. Het
is een soort joie de vivre-film. Een bande a part. Met een lieve
bankoverval. Mededelingen per cassette. 'A little more please, a little
more please' 'Thank you very much'. Susumu Terajima is er ook bij
trouwens. Natuurlijk.
Labels:
films uit de jaren '90,
Katsuhito Ishii
Pink Flamingos
'Do
my balls, mama!' Weer een stukje verder gecorrumpeerd dankzij de
'zieke' geest van John Waters. Erger nog, hoe grover het werd, hoe
harder ik zat te lachen. Een stukje goatcex avant la lettre begeleid
door 'everybody knows about the bird'-deuntje, why not. De golden age
of porn was niet voor niet aangebroken begin jaren '70. Hoofdrolspeler
(of speelster) in deze waanzin is de 'hondsbrutale' Divine, oftewel the
filthiest person alive. Ze woont na wat akkefietjes incognito met
zoonlief, moeder en dinnetje in een mobile home, waar het leven vooral
om de onverzadigbare ovulaire honger van de gestoorde moeder draait. De
sketches rond de Eggman zijn ei-de-loos. Heel kleuterachtig gaat hier
álles te lang door. 'Across town, located in the teeming metropolis
known as Baltimore', vertelt de wel geslaagde voice-over van Mr. J zelf,
'leeft de concurrentie'. Een stelletje met Dutroux-meisjes in de
kelder, Gonzo-activiteiten buitenshuis, en... felgekleurd (schaam)haar.
De deleted scenes tonen aan dat in losse brokjes de film eigenlijk
(wan)smakelijker is. Dat heb je met sketches. Anderhalf uur aan een stuk
dit soort flauwigheden is teveel van het goeie. Al zijn er een paar
gouden absurdistische momenten. De vloek van Divine treft het
Baltimorese echtpaar. Zelfs het meubilair doet raar. 'The couch, it
rejected you!'
Labels:
films uit de jaren '70,
John Waters
I Hired a Contract Killer
Kaurismäki in Amerika
was (nog) niet zo'n succes, maar het Engeland van de early nineties
werkt prima. Zelfs Londen, toen nog niet zo glossy, kan gemakkelijk voor
een grauw stadje als Manchester of Helsinki doorgaan. Misschien had de
film zelfs gewoon “London” moeten heten. Op een Kafkaesk kantoor zit JP
Leaud (Antoine Doinel!) onbestemde werkzaamheden te verrichten. Dan
roept de baas 'm bij zich. Hij krijgt ontslag. En een gouden horloge, dat
niet werkt. Ach ja, denkt Leaud, mijn tijd is toch voorbij en hij gaat
naar de Gamma voor een stuk touw en een haakje. Léaud speelt de rol van
depressieveling met uitgestreken gezicht opvallend goed. Hij hoeft niet
veel te zeggen. Zelfs als de plannen met het touw mislukken en de film
aan een soort kroegentocht begint. Elk mogelijk establishment komt
langs. Wannabe gangsters proberen onze held op te peppen.
Tevergeefs, want Léaud huurt ze in... En daar krijgt hij natuurlijk toch
nog spijt van. Joe Strummer heeft een cameo als kroegmuzikant (what
else) en zingt samen met een Zawinul look-a-like de African Bebop. De
cinematografie, tot slot, is bijzonder fraai. In het mooiste shot kijkt
Leaud naar zijn appartementje. Daar verschijnt het
silhouet van de killer - de camera draait naar de langgerekte door
straatlampjes verlichte straat - en Leaud zet het op een lopen.
Labels:
Aki Kaurismäki,
films uit de jaren '90
Le Magasin des Suicides
Een
mislukte poging. In een grimmig Frankrijk runt een familie een
zelfmoord-shop. 'Enkel tevreden klanten, er is nog nooit iemand
teruggekomen!' Er zal wel geen Nederlandse nasynchronisatie van deze
film bestaan, maar anders hadden die zich uit kunnen leven met eigen
woordgrapjes. (Iets met 'Stichting de Einder' of 'je geld én je leven'...) Dan wordt het gezinnetje bestaande uit Marilyn, Vincent, Lucretia
én Mishima verblijd met de komst van een nieuwe spruit. Ik ken geen
beroemde zelfmoordenaar met de naam Alan, en dat zal wel kloppen. Vanaf
de wieg is het kind, tot grote onvrede van de rest, het zonnetje in
huis. Het verdere plot zou toch een abc'tje moeten zijn, als het kind het
opneemt tegen zijn depri gezinsleven. Doet ie ook wel, maar in plaats
van dat de film zich op het jongetje concentreert blijven we maar in
grapjes over de winkel zelf, eh, hangen. En het gif daarvan was na een
minuutje of tien wel uitgewerkt. Begon ik intussen maar te peinzen of ze
de klanten niet naar beroemde zelfmoorden uit de filmgeschiedenis hadden
moeten modelleren. En welke zouden dat dan moeten zijn? Ik kwam niet
veel verder dan Brooks uit Shawshank Redemption. De film heeft nog wel
een andere amusante verrassing in petto. De vonk die de vrolijkheid
terugbrengt is een sjaal, en wel een heel sensuele. 'C'est belle, hein,
ma soeur'.
Labels:
films uit de jaren '10,
Patrice Leconte
vrijdag 19 juli 2013
Cloud Atlas
Volslagen
mislukte sci-fi heeft toch altijd wel wat liefs. De Wachowskis en
Tykwer werkten met zijn drieën aan deze David Mitchell-verfilming, al kun je
duidelijk zien wie welke segmenten deed. De Wachowskis zijn voor de
overdadig aanwezige actie en Tykwer voor de wat humanere passages. Het is
uit die laatste segmenten dat ik me íets van het boek herinnerde.
Typisch toch, uit al die literaire hocuspocus blijft dan toch een
eenvoudig verhaaltje hangen over een oude componist die door zijn nieuwe
jonge assistent wordt gerevitaliseerd. (Wat na aanvankelijk succes tot
frictie en jaloezie leidt.) Het probleem van de film Cloud Atlas zit 'm in een
overdaad aan verkleedpartijtjes (die onbedoeld hilarisch uitpakken) en,
belangrijker, in het gestoorde tempo. De film duurt 170 minuten en lijkt
ook gewoon 170 scenes te bevatten. De film had meer rust verdiend, nu
zappen we wel als een ontspoorde ADHD'er heen en weer tussen tig
tijdvakken. In een tribaal verleden lijkt de film op een sneue Star Trek
en in de verre toekomst verandert de film dan weer in een real life
versie van Ghost in the Shell. Met Bae Doona op bekend terrein, als
robot-animeermeisje. Als ze later in 'whiteface' ook nog in Victoriaans
Engeland te zien, is het effect eerder dat van a very bad trip. Ook
pijnlijk: Mr. Nobody, met Jared Leto, deed hetzelfde new age-trucje
beter!
Abonneren op:
Posts (Atom)