zaterdag 13 juli 2013
I Walk Alone
Noirtje
van eind jaren '40, waarin Burt Lancaster en Kirk Douglas tegenover
elkaar staan, beide nog aan het begin van hun carriere. Lancaster is nog vooral 'fysiek' – hij kan beter niet teveel zeggen. Kirk
Douglas is al wel erg sterk als gladjakker-slechterik. Hij speelt een
kapitalist pur sang, die zijn vriend Lancaster met financiële trucs
naait. Lancaster heeft aan het eind van de prohibition veertien jaar in
de bak gezeten, en komt nu terug in de moderne wereld. Dingen in de
nachtclubs gaan niet meer op die oude mob-manier, er zijn heuse
aandeelhouders! Volgens Douglas althans. Burt Lancaster weigert de
oprotpremie aan te nemen. Hij noemt het in zijn woede nog net geen
'jodenfooi', maar valt wél het bankmannetje van de club aan. Daarna
trommelt ie potige kerels op. Als dat niet werkt is er nog altijd
Lizabeth Scott als het nachtclubzangeresje. Zij máákt de film. Scott is
prachtig in haar 'plainness'. Heur haar zit niet best, ze is mager, én
haar personage is opvallend onzeker. In de opbloeiende romance met
Lancaster heeft ze het aanvankelijk vooral over.... Douglas. ('Ik zal
wel even duren voor ie uit mijn systeem is, one gets kinda used to
people.') Het terugkerende themaliedje wat Scott zingt is ook galant.
('Laat ons geen tussendoortje zijn')
Labels:
Byron Haskin,
films uit de jaren '40
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten