zaterdag 11 juni 2011

Le Père de Mes Enfants

Wankele films verdienen ieders aandacht. Dit is er zo een, van een piepjonge regisseuse met de prachtige naam Mia Hansen-Løve. Ok, Vagner Love (voetballer) klinkt misschien nog mooier, al heeft de O van Mia een pijltje als een soort hartje. Het filmhart op de juiste plek! Ze begon haar carrière niet voor niets lekker ouderwets als journaliste voor Cahiers du Cinéma. In eerste instantie lijkt Le Père een film-in-film film te worden, een prachtgenre van/voor de filmnerds. De vader uit de film is is namelijk een drukbezet arthouse-producer, die werkt met nukkige doch geniale Zweden, vriendelijke Oostblokkers en Koreanen (die laatste blijven buiten beeld). Veel getelefoneer, handsfree in de auto, een overdosis stress, als dat maar goed gaat. De omineuze signalen zijn daar, maar in het uitstekende eerste kwart gaat de film vooral over het beetje gezinsleven dat de man heeft. Of misschien beter, dat zijn familie-leden uit hem trekken. Ook voor zijn eigen bestwil. Zijn Italiaanse vrouw, die, echt waar, op Afellay lijkt, kijk maar, sleept hem mee op vakantie. Zijn drie dochters adoreren hem (in meer en mindere mate). Heerlijke alledaagse, Le Voyage du Ballon Rouge-achtige kalme situaties; beetje ravotten, toneelstukjes (een producer heeft natuurlijk creatieve kinderen) en toeristische uitstapjes. In een kathedraal etaleert manlief zijn kennis aan het jongste kroost, waarna die vervolgens vooral geïnteresseerd zijn in het aansteken van een kaarsje. ("Pa, mag ik een euro?”) Waarom is dat eigenlijk zo leuk in een kerk? Hartverwarmend is het in elk geval allemaal wel. En dat moet natuurlijk ook, voor de klap die komt. En toen wist Hansen-Løve, die ook het scenario schreef, het even niet meer. De film heeft tot dan toe werk en thuis vakkundig afgewisseld, maar nu de verbinder van dit alles weg is, lijkt de film zich eigenlijk nergens meer thuis te voelen. Het naturelle ritme raakt zoek. De echtgenote gaat aan de slag met de in noodweer verkerende filmmaatschappij, maar die akkefietjes voelen totaal obligaat, zelfs wat irritant aan. Raadselachtige Russen die investeringen willen doen, whatever. Thuis zijn de twee jongste dochters plots buiten beeld (hoeveel maanden zijn we eigenlijk verder, waarom is mama daar niet) en focust de film op de oudste puberende dochter. Tot dan een bijrol, maar die ontdekt nu wat geheimen over vader (afgezaagd en een nutteloze complicatie) en er wordt gehint op een romance. Uiteindelijk gebeurt er eigenlijk opvallend weinig (mee). Het is dan, zogezegd op het moment dat de film daar eindelijk vrede mee lijkt te hebben, dat de film zich in de laatste paar minuten gelukkig weer herpakt. De kaarsen komen opnieuw tevoorschijn, na de kerk is er nu een enerverende stroomstoring. En dan is daar plots een bitter einde, wat me toch erg raakte. Het gezin vertrekt uit Parijs, vooral omdat moeder dat wil, en zij is de baas. C’est la vie. De bladzijde wordt omgeslagen, en het de oudste dochter laat in een hoekje van de auto een traan. Que Sera klinkt, als bizar cliché, totaal verrassend op op de soundtrack. Een liedje dat ik in 2010 overal tegenkom. (Hitchcock, Allo Darlin’) Een fijn toeval.

Geen opmerkingen: