maandag 1 juli 2013
Kotoko
Japanners
kunnen wat Von Trier kan. Kotoko is een pijnlijk wiebelig portret van
een gekke vrouw, die zichzelf op indringende wijze volledig kapot maakt.
Net als bij Keane is elke hoop ver te zoeken, en waar Keane zijn
obsessies nog richt op een ander (zijn al dan niet ingebeelde dochter)
heeft de vrouw hier zélf een kind. Een echt exemplaar. Dat wordt al snel
doodeng, en horror-bloederig. Wat 'waar' is en wat inbeelding is voor
de kijker vaak net zo onduidelijk als voor de vrouw, zo ziet ze soms
letterlijk 'dubbel', dus verschillende versies van dezelfde mensen. En
als dat 'probleempje' eindelijk gefixt is, en er zowaar iets van vrede
lijkt te zijn ontstaan krijgen we meteen een nieuwe klap. Zelfs rust
blijkt verraderlijk. (Heel typisch, ik wilde zó graag dat de vrouw het
beter zou hebben dat ik prompt een imaginair personage, eh, over het
hoofd zag...) Een knap aspect aan Kotoko is het ontbreken van dialogen,
er zijn er wel een paar, maar het grootste deel van de film is fysiek óf
in voice-over. Daardoor heeft de film ook iets Murakami-literairs,
vergelijkbaar met het even korte en intieme Tony Takitani. Het einde
heeft nog een laatste magische verrassing voor de kijker in petto. Het
hoofdpersonage vindt enkel rust als ze zingt, en daarom is het wel
toepasselijk dat haar wereld in een verknipte videoclip van Gondry is
veranderd.
Labels:
films uit de jaren '10,
Shin'ya Tsukamoto
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten