zondag 26 juni 2016

La Chambre Bleue

'Encore des mots.' Matthieu Amalric, hij blijft een fijne, kleine man. Liggend in de gigantische armen van Lea Drucker lijkt het net een heel oud, fragiel jongetje. Het is absoluut het beste, meest Freudiaanse shot van zijn eigen film. Helemaal wegkruipen in een vrouw. Tot je oplost. Niets worden. Een vleugje gevaar valt daar al te bespeuren. Le Chambre Bleue is immers stijlvol, sexy, Simenon. Waar de Dolan-invloeden uit het intro helaas niet écht worden doorgezet, is de Simenon-vertelling uiterst afgewogen en precies. Noem het een Bach-etude in bloedvorm. Amalric, de man die het allemaal voor elkaar had, raakt verstrengeld in zijn eigen lusten en ambities. Een vrouw die hij ooit níet wilde. Een vrouw boven zijn stand. Maar nu kan het. Het personage van Amalric heet Gahyde. Een hint? In het warme kamertje naast de apotheek kan hij zijn Hyde uitleven. Thuis met vrouw en kind is alles koel, wit en leeg. Een gigantische kooi. Voor zijn vrouw, maar zeker ook voor meneer Jekyll. Met chique sprongetjes worden we zo naar het onvermijdelijke geleid. De ontmaskering. De rechtszaak. Allemaal even koel geregistreerd, en van een grimmig realisme. (Met name in het forensische politiewerk.) Intussen gaat Amalric indringend kapot. En zijn vlam. Ze lacht minzaam. 'Het leven is heel anders als je leeft, dan wanneer je erop terugkijkt.'

Geen opmerkingen: