vrijdag 10 juni 2016
Tu Dors Nicole
De broek-inkort-koningin van Quebec heeft het moeilijk. Haar 'oui's'
worden 'wee's', haar 'non's', verongelijkte 'nou's'. Nicole weet niet
wat ze moet, en het lijkt haar ook niet echt meer te interesseren. Tijdens
een potje minigolf houdt ze de score niet eens bij. 'Doe maar acht'.
'Zes is het maximum', aldus haar BFF. Net als in Frances Ha – waar de
film wat teveel van weg heeft – is het tweetal goed op elkaar in
gespeeld. 'We zijn net een oud stel'. Maar Tu Dors Nicole is een stukkie
depressiever. Minder romantisch ook. Hier heerst het échte slackerdom. Je
slipje niet meer kunnen vinden na een verveelde one night stand. Je
sloten niet open kunnen krijgen. De planten geen water geven. Apathie en
lethargie. Nicole past gedurende de zomer op het huis van d'r ouders,
waar haar gelummel wordt doorbroken door broerlief. Hij brengt zijn hele
band mee. De band talk en het geklungel met de verspreid opgestelde
instrumenten, geven de film de broodnodige peper. Ontbijten met een
hartslag. 'En dan nu de snare'. Peng, peng, peng. 's Nachts dwaalt
nukkige Nicole door de straten, en komt een Walvis tegen. Misschien de
mooiste surrealistische scene, maar er zijn in die categorie ook
missers. Het jongetje met de premature baard in de keel is nog geen
halve scene leuk. Dan werkt de mongolen-grap beter. Van Nicole houden
ging ik niet. Maar ik mocht ze wel. Net als de film.
Labels:
films uit de jaren '10,
Stéphane Lafleur
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten