woensdag 12 juni 2013

Kauwboy

Als ik 'm iets eerder had gezien had ik Kauwboy bij mijn Hugo-artikel kunnen betrekken. Ook hier een langharig jongetje, type 'buitenspeelkind', met als kompaan een ouder buurmeisje. En ook hier het grote trauma van de verloren ouder. Kauwboy zal vermoedelijk de beste Nederlandse film van dit filmjaar blijken, al is ie zeker niet perfect. De dialogen blijven moeizaam, te uitgeschreven, iets wat ook geldt voor de in de openingsfase veelvuldig voorkomende monologen van het jongetje. (Tegen zichzelf, en de kauw, die zo als een soort 'expositie'-instrument dient.) Maar Kauwboy schittert op de vlakken woede en haat. Hardheid, voor jezelf vooral, maar ook voor anderen, daar past waterpolo - de sport van het jongetje - prima bij. (Bijten, krabben, kopje onder gaan.) Het is bijna geen kinderfilm meer te noemen, zo. Jongetje en pa hebben een vechtrelatie, die woordloos bijzonder sterk is. Ravotten op de bank lijkt nog leuk, maar eindigt met een ferme tik. 'Pa is de laatste tijd helemaal niet zo vaak meer boos geworden', meldt het jongetje wanhopig opgewekt door de telefoon. Verder familie blijft echter volledig uit beeld, dus moet de liefde komen van de gevonden kauw. En het buurmeisje. Hier zonder muts (=zedig?) maar nonchalant kauw(!)gomballen blazend. Péts, als dromen spatten ze uiteen. Kauwboy duurt ultrakort, en mist zo wat kansen op George Washington-arthouse niksen. Maar de cinematografie uit een willekeurig Nederlands suburb-stadje is fraai, en de muziek van Ricky Koole (tevens de moeder) heeft de juiste snik.

Geen opmerkingen: