maandag 17 juni 2013

Marley

Rond mijn 14e was ik geobsedeerd door de muziek van profeet Bob. Heb me later vaak afgevraagd waarom. Ik bedoel, ik vind reggae niet eens leuk. (I love it! Neuh.) Zo'n docu doet echter meteen weer wonderen. Kevin MacDonald neemt met 2.5 uur (érg) ruim de tijd uit voor inmiddels overbekende verhaal. (Ik had al minstens twee docu's over Marley gezien.) MacDonald's nieuwtjes zijn beperkt, en bevinden zich op het familiale vlak. Hij heeft aan de blanke tak van Marley's familie lopen schudden. Dat zorgt voor één mooie scene. Wittige Jamaicanen, die net zo patois praten als de donkere, ik vind het stiekem leuk, en heb zelfs het gevoel dat ze het 'om erbij te horen' wat dikker aanzetten. Een dinnetje van Marley (tevens Miss World) bijvoorbeeld, die ik elders nog niet was tegengekomen. (De Marley estate wilde de talrijke vrouwen uit zijn harem buiten beeld houden, vermoedelijk.) Het muzikale verhaal wordt gedaan door Bunny, de Snoop Dogg van de Wailers. Een gast met swag en schwung. Vocaal gezien was de periode mét Bunny en Peter het boeiendst, eigenlijk zijn de achtergrondzangeressen die hen vervingen een stuk minder geslaagd. (Al gaan de songs dan dieper.) Uiteindelijk is het de geniale Marley die 't m doet. De stem, én de lyrics. Elegant, eenvoudig en raak. Zien we zijn  onzin-filosofietjes, en dat ultieme projectie-object, het keizertje van Ethiopië, lachend voor door de vingers. Zo zonder vader, zonder etnisch thuis, en op een verscheurd land dat zelf ook geen wortels heeft - want land van geïmporteerde slaven - moest Marley héél goeie muziek maken om de lacunes te vullen. En dat deed ie. Openstaande vraag: zou er nou werkelijk niemand iets van Marley's afbrokkelende gezondheid hebben gemerkt, die verdilleme drie lange jaren optrad, terwijl de kanker voortwoekerde?

Geen opmerkingen: