dinsdag 25 juni 2013
Laurence Anyways
Altijd mooi als de lijntjes van
een jaar samenkomen. Gedurende de prachtige slotscene van Laurence
Anyways klinkt een zeer toepasselijke nineties-beat, waarover een man
over 'where cars go by' begint te zingen. Natuurlijk, het is Paul
Buchanan. (De nummer 1 van mijn muzikale 2012.) En dit is weer een goede Quebecoise film. En echt niet alleen door die slotscene is dit mijn favoriete Xavier Dolan tot nu toe. Ook
hier is hij nog altijd onevenwichtig, grillig en erg melodramatisch,
maar dit keer raakte zijn werk me écht. Misschien komt het omdat de
sterke vrouw in deze film níet de moeder is. Sterker nog moeder Nathalie
Baye krijgt te horen dat zoonlief haar nooit als moeder heeft gezien! De sterke vrouwen-rol is voor Suzanne Clément, die de fragiliteit van
Samantha Morton combineert met de schoonheid van Janelle Monae en de,
eh, nineties-heid van Janet Jacksons ten tijde van Together Alone. (Dat
had ook best de titel kunnen zijn.) Clément doet me denken aan Sophie
Rois in Tykwers Drei, een vergelijkbare film. De driehoeksverhouding in
Laurence Anyways bestaat echter uit slechts twee mensen. Clément én Melvil Poupaud
die zich gedurende het epos van man naar vrouw laat ombouwen. De ultieme
middelvinger naar de society, het roept zó'n ongemak op, zeker
'halverwege' de transformatie. Laurence Anyways smijt – zeer terecht – de simpele
waarheid in ons gezicht: Ecce homo. Hokjesdenken is achterlijk denken.
En ondanks dat Dolan in het midden-gedeelte toch weer de stilering
opzoekt, houdt hij zijn film op de rails. Bijvoorbeeld door constant op
gezichten te focussen. Heel, heel dichtbij. Dolan weet wat hij wil zeggen.
Iemand die in 1999 godbetert pas tien jaar oud was, en dat hele decennium als
gisteren op doek krijgt, heeft veel in huis.
Labels:
films uit de jaren '10,
Xavier Dolan
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten