zondag 30 juni 2013
Private Hell 36
The crime: murder, the motive:
money. Als dat geen goeie gangstarap-albumtitel is! Het zijn de eerste
woorden uit deze noir van Don Siegel. In het begin lijkt zijn latere
Dirty Harry-conservatisme hier ook al een plekje te
hebben gevonden, als een copper een paar verdachten stevig onder handen
neemt en er eentje in elkaar slaat. Daarna belandt de film echter in
meer gangbaar noir-water, als de twee hoofdpersonages femme fatale Ida
Lupino tegenkomen. Ze is 'zangeres', met 'goeie fooien'. In één ervan
zijn de agenten geïnteresseerd. Ze 'volgen het geld', dat bij de crime
uit de openingsscenes is gestolen. Kennelijk waren alle biljetten
'gemarked'. Ik snap nooit zo goed hoe dat kan in pre-electronische
tijden. Noteert en checkt iedereen ál die nummers? Laat staan dat op een
razend drukke renbaan er een biljet wordt herkend (door wie dan?) en de
info meteen de agenten bereikt. Een stuk begrijpelijker is de lokroep
ván het geld, want met gold digger Ida in je omgeving zie je een gedeelte
van de buit wel zitten. In de mooiste scene houden agenten en dames een
huiselijk 'carrétje' in de achtertuin, spaghetti erbij, terwijl de ene
agent dollartekens in zijn ogen heeft, en de ander doodsangsten
uitstaat... De hel uit de titel is godbetert een 'zomerhuisje' (noem het
gerust een caravan), dat helaas enkel bij nacht wordt bezocht.
Labels:
Don Siegel,
films uit de jaren '50
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten