donderdag 2 juli 2015

Cold in July

Net als in We Are What We Are hinkstapspringt regisseur Mickley hier langs afgesleten b-film thema's, om toch nog op iets vreemds en eigens uit te komen. Maar ook nu is het scenario nog lang niet perfect. Daarvoor gaan de incidenten wat al teveel met de regisseur en vooral met het hoofdpersonage op de pistool-loop. Het begint nog helder. Een sukkelige lijstenverkoper knalt eind eighties een inbreker neer. De slick motherfucker annex plaatselijke politiebaas, meldt dat het allemaal wel los zal lopen. 'It's called Fear of Life'. (Dat zou een véél betere, noiry titel zijn geweest.) De Philip Seymour-achtige held (met mat en op sokken) begint echter te malen, en als hij het daar nou bij gelaten had... Psychologische verwerkingsthriller wordt wraakfilm. We verwachten niet anders in Amerika. Vanaf dat moment lijkt de film van half uitgewerkte suggestie naar suggestief muziekje te hollen. Gelukkig is die super-eighties muziek briljant omineus. Carpenter-tonen dreunen zenuwachtig. Met de entree van een real southern private detective kan de Coen Bros-waanzin helemaal losgaan. De aanvankelijke held – die zelfs Opoe's Klok nog geen kwaad zou durven doen – wordt ineens een stoere bink. Alsof hij eigenlijk heel zijn leven heeft gesnakt naar deze experience met prison birds, prostitutes en perverts. 'You get the picture, framer.'

Geen opmerkingen: