donderdag 9 juli 2015
Frank
'Ladies have babies,
that's how it works.' Eerst zat ik nog te grinniken. Grapjes over mijn
eigen leven leken gepast. De dromer met de wijsjes in zijn hoofd. En dan
snel naar huis, kijken of er eentje op dat keyboardje kon worden
ingespeeld. 'Oh fuck, that's a fucking Madness song!' Maar dan
verschijnt Frank. De man met het knutselhoofd. In álle opzichten in zijn
hoofd opgesloten. Werd het ineens ongemakkelijk... Zijn 'band of
loonies' heeft toevallig net een keyboardspeler nodig. En dus mag een
rode krullenbol mee naar Ierland. Daar begint de Trout Mask
Replica-fase. Eindeloos oefenen onder leiding van een dictatoriale
frontman. Maar wie zou er toch achter dat masker schuilgaan? Mijn gokjes
misten hopeloos doel. (Ik dacht aan Mark E. Smith, Jarvis Cocker en
Neil Hannon.) De soundtrack leek anders bést een projectje voor The
Divine Comedy. (Maar zo'n potige kerel kon Hannon nooit wezen.) De
switch die de film van lol naar tragikomedie poogt te maken gaat
ondertussen niet helemáál zonder haperen. Ik bleef het gevoel houden dat
alles – en zeker die keyboardspeler – om meligheid schreeuwde. De
social media disses alleen al. 'Hashtag I gave them my fucking nest
egg'. Het slot wordt toch nog behoorlijk aandoenlijk. Letterlijke
hoofdbrekens. 'Turns out the worst thing to do with something like that
is to pander to it.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Lenny Abrahamson
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten