zaterdag 25 juli 2015

De Vierde Man

'Ik zei toch koffie, godverdomme!' In een delirium weet je heel goed wat je wil. Die lul van (en de lul ván) Jeroen Krabbé zijn er in deze Reve-verfilming vroeg bij. (Ik denk dat de volksschrijver minzaam constateerde dat hij zelf groter was...) Sleazy motherfucker Krabbé is niettemin goed op dreef in die eerste fase. Hans Teeuwen-kapseltje, zweterige fantasieën, en... een 'eenvoudig' treinreisje van Amsterdam Centraal naar Vlissingen. (Twee fraaie stations, oude treinen.) Door de dranktrillingen, die ook de rijdende restauratie niet weet te verhelpen, heeft de film zelfs een Burroughs-vibe. Echt góed gek, met een beetje Kaurismaki ook. De klasse mag men voor een groot deel ook op het – eh – conto van Jan de Bont schrijven. Die man kan filmen zeg. Vlissingen als een After Hours-nacht, met neon lights, in volvette kleuren. De Zeeuwse klei is even Hollywood, en Renée Soutendijk het klassiek schone Gatsby-meske. Toch is haar entree het begin van het einde voor de film. De femme fatale is noch eng, noch grappig. En Krabbé zelf heeft het komisch talent van een rector die op de diploma-uitreiking wat voorgekookte grappen probeert te maken. De film wordt godbetert zelfs wat saai. Als tegen het einde de typisch Reviaanse katholieke waanzin weer rap toeneemt – is het een grap of om te huilen? – weet Paul Verhoeven in elk geval met de juiste ironie te besluiten.

Geen opmerkingen: