vrijdag 18 juli 2014

Inside Llewyn Davis

Het folk-duo The Milk Carton Kids bracht vorig jaar een fraai album uit, dat tegelijkertijd wat te bestudeerd aanvoelde. Geen centje pijn. Inside Llewyn Davis worstelt met hetzelfde probleem. Het eerste half uur lijkt het wel karaoke voor intellectuelen. De teksten verschijnen nog nét niet met meehuppelend balletje in beeld, maar de liedjes zijn wel instant makkelijk meezingbaar. Misschien de invloed van Mumford, die als music producer in een package deal met Carey Mulligan meekwam. Folk is natuurlijk een traditioneel genre, je emuleert de groten uit het verleden. Wel logisch dus dat de sappelende folkzanger Davis een film lang wordt geconfronteerd met oude mannen die over hem oordelen. Het begint nog lichtvoetig bij zijn bejaarde publisher die de stal samen met zijn even oude assistente runt. Van haar krijgt Davis later nog een hele doos onverkochte exemplaren van zijn solo-debuut. Veel muzikanten zullen dat herkennen. (En de film weet het ook, zo bewijst een grapje later.) Toch wordt de film pas echt goed als de Coens hun hoofdpersonage een (op zich erg) vertrouwde Ulysseaanse tocht laten maken. John Goodman mag weer de Duivel zijn. Leuk – en op de nachtelijke snelwegen zelf unheimisch – maar toch blijft de film wat gemakkelijk episodisch. Geen kolkende maalstroom naar de ambachtelijk gesloten cirkel, maar een setje lekkere scenes. Davis mag een gefrustreerde klootzak zijn, de film weigert zijn kloten er écht af te draaien.

Geen opmerkingen: