vrijdag 11 juli 2014

Omar

Paradise Now was echt een eye-opener voor veel mensen. En niet alleen door de zelfmoordterrorist serieus te nemen. Vooral het tonen van de Palestijnse openlucht-gevangenis hakte er flink in. Stoffig, uitzichtloos. Fictie verslaat het journaalbeeld. Regisseur Abu-Assad ging vervolgens naar Amerika, maakte een neergesabelde actiefilm, maar is nu terug op bekend terrein. Zijn Amerikaanse lesjes is ie echter nog niet verleerd. Helaas. Het eerste uur van Omar valt zwaar tegen. Het lijkt wel een b-film. De Palestijnen zijn jong en mooi – Omar als een Johnny Heitinga, zijn dinnetje lijkt op Charlotte Gainsbourg – en de Israëli's zijn allemaal nazi-zwijnen. Van de uitleggerige en goedkope dialogen moet de film het ook niet hebben. De actiescenes profiteren wél van de stoomcursus Hollywood. Rennen voor je leven krijgt hier een 'nauwe' dimensie. Walter Hill zou tevreden zijn. En Abu-Assad? Hij hervindt zich in het laatste half uurtje. Het gebruik van De Muur is vanaf het begin al een waanzinnig goed idee. En op momenten dat het murwgebeukte hoofdpersonage het obstakel bijna niet meer 'overkomt', wordt de film alsnog ambigu. Of beter, noirig onnavolgbaar. Iedereen naait iedereen. Het gevaar is en blijft vooral Israëlisch, maar in de gevangenis heerst ook 'ons kent ons'-controle. Bovendien stipt de film iets aan wat me in de Shin Bet-docu al fascineerde. De enorme hoeveelheid luistervinkjes die de Israëli's hebben geronseld...

Geen opmerkingen: