maandag 28 juli 2014

La Ronde

'Tourne, tourne, mes personages.' Zou best eens Ophüls' eigen favoriete film kunnen zijn. Zijn gevoel voor zwieren en voor cirkels is hier tot op de essentie geabstraheerd. De draaimolen als symbool voor hoe elk leven (én elk verhaal) uiteindelijk in zijn eigen staart bijt, en weer opnieuw begint. Geboren, sterven en daartussen '…' . Anton Walbrook is de Grote Vriendelijke Verteller. Hij komt aansjokken en merkt tot zijn genoegen dat het decor al wandelende in het Wenen van 1900 is veranderd. Ah, het fin de siècle. De stille nostalgie van Zweig. Mannen met gekrulde snorren, paardenkarretjes en... gescheiden bedden. (Het echtpaar geeft elkaar de hand.) Gedurende de film zien we een kralenketting van stelletjes, één blijft, één verdwijnt. Af en toe grijpt Walbrook grijnzend in. Zo censureert hij de meest gewaagde scene door de schaar ter hand te nemen. Ik zag nog wel wat meer kansen tot meta-grappen. Ergens smijt een kerel een deur open, die blokkeert. Ik dacht dat hij het einde van de 'set' had bereikt, en dat ook op zou merken. Helaas. Walbrook spreektzingt trouwens ook nog een liedje of twee, dat hadden er nog wel wat meer mogen zijn. Nu rest – zoals eigenlijk altijd bij Ophüls – vooral een weemoedig sensueel gevoel. De mensen zijn lief – zelfs het hoertje is niet op geld uit – en alle mensen lijken uiteindelijk op elkaar.

Geen opmerkingen: