zaterdag 26 juli 2014

Le Beau Serge

De nouvelle vague-jongens waren bijzonder onder de indruk van Amerikaanse cinema, en het acteren van kerels als 'le beau James'. De invloed van Dean is nu lastig voorstelbaar – was ie nou echt zo goed in die paar films? – maar dat komt vast omdat anno nu iedereen die 'fuck you I won't do what they tell me'-attitude uitstraalt. In Claude Chabrols debuut (tevens de allereerste nouvelle vague-film) is de Deco-achtige Serge de anti-held van, eh, 'Deanst'... Chabrols slimste zet is het verhaal vanuit het tegengestelde personage te vertellen. Brialy, die we een jaar later terugzagen in het veel debuutmatige wildere Les Cousins, speelt hier het braafgeknipte koorknaapje. Na jaren afwezigheid keert hij terug naar het dorp om te herstellen van een ziekte. Daar zitten ze niet meer op 'die stadsjongen' te wachten. Zo wordt juist hij een overbodige rebel tegen wil en dank, pogend het dorp opnieuw te doorgronden, of zelfs te veranderen. De dorpelingen zijn weggezakt in armoedige lethargie. De priester heeft het allang opgegeven. Toch houdt de film iets religieus, het hermetisch vastzittende conflict lijkt veel op Bresson's Dagboek van een Plattelandspriester. Een beetje slom en kil is het allemaal wel, maar zodra het echt koud wordt en de sneeuwvlokken vallen rochelt en sjokt de film richting een fraaie finale.

Geen opmerkingen: