zaterdag 5 juli 2014
Brooklyn Castle
Rook
Dreams. Het Amerikaanse schoolsysteem is niet van 'ontdek je plekje'
maar van 'kent uw talent!'. Je kunt pas iets zijn als je ergens de beste
in bent. De first female African-American chessmaster bijvoorbeeld. En
dat is toch wat anders dan Nederlandse kinderen die bij het stoplicht
pochen over 'dinsdag turnen, woensdag hockey, donderdag zangles'... De
beloningen zijn reëel, dus elke kans is welkom voor een kind met
sappelende ouders. Een school in Brooklyn is goed in schaken én marching
bands. (Een fanfare-docu was ook best leuk geweest: 'Well, the first
time I ever laid eyes on you, was my first year at marching band camp',
zong Vic Chesnutt al...) Een andere keer. De schaakles wordt gegeven
door een spitsig juffie, van het Julie Doiron-type. In de loop van de
film gaan d'r lange haren eraf. Raakte wel benieuwd naar d'r achtergrond, maar de film focust op de kids. Ook Justus – het toptalent
van de klas – laat zijn manen wieken. Hij liep erbij als Royston Drenthe
en dreigde te imploderen onder de druk. Blending in with the crowd om
jezelf terug te vinden, wijs. Het spiegelbeeld daarvan is Pobo. Een
kolossale twaalfjarige Nigeriaan met een cowboyhoed. De gangmaker valt
maar zelden uit zijn rol. (Alleen als een nerdje 0 punten dreigt te
scoren wordt Pobo even grimmig...) En als hij zelf 'mat in 2' mist zijn
er tranen... Levert ook weer geweldige beelden op.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten