woensdag 20 augustus 2014
Grand Hotel
In
het najaar maar eens checken of Wes Anderson een referentie in zijn
'Budapest-versie' heeft weten te frommelen. Het zou me niet verbazen.
Grand Hotel zwiert in thirties-stijl door een charmant
ensemble-verhaaltje. De film bestaat volledig uit nostalgische
zelfliefde, maar is in het ensemble-aspect in elk geval compromisloos.
Greta Garbo – voor mijn gevoel dé ster – moet haar screentime delen met
handenvol andere personages. Wel allemaal household names hè, want er
werd hier met geld gesmeten. Iedereen krijgt zijn momentje, inclusief de
jongens van de receptie. Enkel de sneue bell boy uit Don't Bother to Knock ontbreekt, helaas. De oude mannetjes-melancholie komt nu van
Lionel Barrymore, die zijn einde ziet naderen. Hij besluit het eens
breed te laten hangen. Eenmaal de sterretjes uit de ogen gewreven ('er
is warm én koud water in mijn hotelkamer, dag én nacht!') kan het mensen
kijken beginnen. Daar is Garbo, de diva met plankenkoorts. En nóg een
Barrymore (broer John, misschien moet Anderson eens een film over die
familie maken) als een baron met geldproblemen en superheld-aspiraties.
(Zien we het hotel ook nog even van buiten.) Joan Crawford doet
intussen Garbo nog bijna vergeten. Typiste hè...
Labels:
Edmund Goulding,
films uit de jaren '30
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten