maandag 11 augustus 2014

Gunga Din

Hollywood is altijd een formule-machine geweest. Als iets succesvol was werd het razendsnel tig keer overgedaan. Gunga Din komt uit een rits 'imperiale' films die in de jaren '30 verschenen. We krijgen derhalve India, een exotische slechterik met de naam Khan ,en uiteindelijk triomferende Britten. Meer nog dan bij The Lives of a Bengal Lancer proef je hier de schizofrenie van het koloniale rijk op zijn laatste benen. De inboorlingen worden 'apen' genoemd, maar tegelijkertijd bewonderen de Britten hun schatten, en hebben ze een lokale held nodig om te overleven. Dat juist deze Gunga Din – Sam Jaffe in blackface – zich Britser dan Brits voelt én zich opoffert zegt onbedoeld erg veel... Vóór het even serieus wordt, neemt de film zichzelf niet zo serieus. Grant, Fairbanks en McLaglen zijn als drietal een gesplitste versie van Clark Gable. (De gentleman, de snor, het kapsel.) Ze vormen zo met zijn drieën één koddig personage dat,  bevangen door goudkoorts en tegengewerkt door romantische oprispingen, de lokale bad guys te lijf gaat. Deze goeroe zit (wederom in blackface) op een soort apocalyps te broeden. Marlon Brando is er niets bij! De oplossing is eigenlijk voor alle partijen pijnlijk. De 'allen echte kerels'-melancholie van het titelgedicht van Kipling komt dan wel als geroepen. Hij heeft zelfs een 'cameo'!

Geen opmerkingen: