vrijdag 1 augustus 2014
You Can't Take It with You
'I feel so good, life
is running around inside of me like a squirrel!' Capra op zijn
allervrolijkst in deze anti-kapitalistische komedie. Nou ja,
anti-kapitalistisch... Opaatje heeft niks met 'ism's'. 'Communism,
fascism'. Het blijft even stil. 'Voodooism.' De doe-het-zelver is een
een model-Amerikaan. Godsvruchtig en belastingontwijkend. De overheid...
'Ik wil ze wel 75 dollar geven, maar meer moet het écht niet worden.'
Het anti-kapitalisme (dat ik erin projecteer natuurlijk) zit vooral in
het belachelijk maken van de bankmannetjes. Hysterisch snobs zijn het.
Zo is de film – in de goede Capra-traditie – zelf eigenlijk meer van het
populisme. De commune van opa was al groot, maar krijgt er in de loop
van de film wat leden bij. Een jonge James Stewart doet er als de zoon
van een bankier nieuwe ideeën op. Mischa Auer (hij was het die over
de eekhoorn begon) is Turturro-achtig grappig als een Russische
veelvraat. 'Eindelijk de revolutie!' roept hij enthousiast als de boel
definitief ontploft. Tussen de chaos door heeft Stewart een kleindochter
proberen te versieren – 'you're so beautiful, sometimes it just gags
me' – en met zijn eigen ouders 'afgerekend'. En als Capra bevangen wordt
door sentimentalisme is er altijd wel een nieuw danspartijtje met een
stel lokale rascals. Totdat de lange arm der wet weer eens roet in het
ogen meent te moeten gooien. Voor even dan. Fuck tha police, 1930-stylo.
Capratalism.
Labels:
films uit de jaren '30,
Frank Capra
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten